Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
[verdachte] ,
- dat in het kader van het onderzoek EEM I op geen enkele wijze inbreuk is gemaakt op verdachtes recht op een eerlijk proces;
- dat niet is gebleken dat er in het kader van het onderzoek EEM II vanuit het WOD-team ontoelaatbare druk op de verdachte is uitgeoefend en dat er geen enkele aanleiding bestaat om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de door de verdachte ten overstaan van de undercoveragenten afgelegde bekennende verklaring, zodat die voor het bewijs gebruikt kan worden;
- dat de verdediging door het horen van de leider van het WOD-team en een drietal in dat team werkzame politie-informanten alsmede hun begeleider, de mogelijkheid heeft gehad om het verloop van het WOD-traject te toetsen;
- dat derhalve ook in het onderzoek EEM II geen sprake is van ernstige inbreuken op beginselen van een behoorlijke procesorde;
- dat de in hoger beroep aan het dossier toegevoegde stukken niet van invloed zijn op de bewezenverklaring.
het proces-verbaal ‘relaas van onderzoek’(pg. 14-15), inhoudende, als
relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
het proces-verbaal van verhoor(pg. 814-815), inhoudende, als
de verklaring van [getuige 1] ,wonende [adres] te Kaatsheuvel:
het proces-verbaal van verhoor(pg. 816-817), inhoudende, als
de verklaring van [getuige 2] ,wonende [adres] te Kaatsheuvel:
het proces-verbaal van verhoordoor de raadsheer-commissaris, inhoudende, als
de verklaring van de getuige [getuige 2]voornoemd:
het proces-verbaal van verhoor(pg. 789-793), inhoudende, als
weergave van het verhoor van [getuige 3]
het rapport van het Nederlands Forensisch Instituutmet het opschrift ‘Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood’ en het daarbij behorende verslag van de uit- en inwendige schouwing (pg. 4004 – 4016), inhoudende,
als verklaring van de deskundige dr. V. Soerdjbalie-Maikoe:
het proces-verbaal onderzoek slachtoffer en lijkschouw(pg. 3934 - 3942), inhoudende als
relaas van de verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] :
het rapport van het Nederlands Forensisch Instituutmet het opschrift ‘Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een stoffelijk overschot in Kaatsheuvel op 19 december 2010’
het proces-verbaal van bevindingen(pg. 3883 - 3885), inhoudende, als
relaas van de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 4] :
het proces-verbaal van bevindingen(pg. 3889), inhoudende, als
relaas van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
het proces-verbaal van bevindingen informatie-inwinner A-3588(pg. 6012 - 6019), inhoudende als
relaas van verbalisant A-3588:
het proces-verbaal van bevindingen van informatie-inwinner A-3739
relaas van verbalisant A-3739:
Eem I
Eem II
undercover) en contact gezocht met en actief geïnterfereerd in het leven van de verdachte. In hun contacten met de verdachte hebben zij hem aangeboden tegen betaling werkzaamheden voor hen te verrichten (het ontwikkelen van een
track and trace-systeem gekoppeld aan een rapportage). De verdachte heeft tijdens de ontstane contacten diverse malen aangegeven zelf eveneens geïnteresseerd te zijn in het verrichten van werkzaamheden voor de informanten. Tijdens de ontstane contacten zijn ook tussentijdse betalingen aan de verdachte gedaan voor reeds verrichte werkzaamheden. Tijdens de onderlinge gesprekken kwamen naast onderwerpen van sociale aard na verloop van tijd ook de doodslag c.q. moord op [slachtoffer] ter sprake en de omstandigheid dat de verdachte daarvoor had vastgezeten. Verdachte heeft na enkele malen te hebben ontkend iets met de dood van [slachtoffer] te maken te hebben gehad, ruim een jaar na het eerste contact met de informanten op 18 september 2014 tijdens een gesprek met een van de informanten bekend de moord te hebben gepleegd. Verdachte heeft diezelfde dag deze bekentenis in het bijzijn van een andere informant herhaald en daarbij aangegeven hoe de moord had plaatsgevonden. Daarbij heeft hij gedetailleerd aangegeven op welke wijze hij de moord had gepleegd en op welke wijze hij heeft getracht zijn betrokkenheid daarbij te verhullen door het ensceneren van een inbraak. Tijdens een aansluitend gesprek op dezelfde dag met een van de informanten heeft verdachte nogmaals bevestigd dat het doden van [slachtoffer] met voorbedachten rade had plaatsgevonden.
‘Een bijzonder aspect bij de bevoegdheid tot infiltratie is, evenals
Moord.
‘Het ging niet alleen met mijzelf heel slecht, maar mijn hele gezin ervaart nog steeds problemen met alles wat er gebeurd is. Dat [slachtoffer] er niet meer is en het besef dat zij nooit, maar dan ook nooit, meer terug zal komen. Mij nooit meer zal bellen. Die pijn is bijna niet te dragen’en:
‘Er zijn zoveel levens kapot gemaakt. Niet alleen dat van mijn twee neefjes, die zonder vader en moeder verder moeten (…). Maar ook dat van mijn vader, mijn gezin en vele vrienden en collega’s van [slachtoffer] . Ik wilde graag weten hoe iemand tot het besluit komt dat iemand dood moet. Het uitvoert en vervolgens jaren niemand iets vertelt. Maar ik ben tot de conclusie gekomen dat ik daar nooit antwoord op zal krijgen (…).’
‘Op 18 december 2010 zag ik een stralende jonge vrouw, mijn dochter [slachtoffer] , zich gereed maken om na de geboorte van haar jongste zoontje weer een avond uit te gaan. Na een laatste groet waarbij ik mijn dochter veel plezier toewenste, ging ze weg. Niet wetende dat dit de laatste maal zou zijn dat ik haar lach hoorde, haar stralende ogen en de blijdschap op haar gezicht zag. De volgende keer dat ik haar zag was toen [slachtoffer] opgebaard lag. Van haar lach en haar stralende ogen was niet meer te zien.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
20 (twintig) jaren;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
€ 104.170,91 (honderdvierduizend honderd-zeventig euro en eenennegentig cent)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
€ 105.581,17 (honderdvijfduizend vijfhonderd-eenentachtig euro en zeventien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
143 (honderddrieënveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 104.170,91,vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2016 tot aan de dag der voldoening;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
€ 160.000,33 (honderdzestigduizend euro en drieëndertig cent)ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
€ 161.410,58 (honderdeenenzestigduizend vierhonderdtien euro en achtenvijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
222 (tweehonderdtweeëntwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 160.000,33,vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2016 tot aan de dag der voldoening;