Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124.
[B] en mevrouw [C] .
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Overigens, ook als het Hof veronderstellenderwijs er van uit zou gaan, dat belanghebbende op of omstreeks 17 januari 2014 de website van de Belastingdienst wel zou hebben geraadpleegd, dan nog slaagt belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel niet, omdat hij naar zijn zeggen “er geen wijs uit kon” worden en erop vertrouwde dat de verkoper van de kampeerauto het kwarttarief zou regelen. Uit de uitlating van belanghebbende dat hij “er geen wijs uit kon” volgt dat in 2014 niet het vertrouwen is gewekt dat hij geen verzoek behoefde te doen. Daarmee is naar het oordeel van het Hof geen sprake van een situatie waarin belanghebbende, op grond van inlichtingen van de zijde van de Belastingdienst, mocht menen dat een afzonderlijk verzoek om toepassing van het kwarttarief niet nodig was.
Ook de verkoper van de kampeerauto kan een dergelijk vertrouwen niet wekken, althans het door hem eventueel bij belanghebbende gewekte vertrouwen dat hij een en ander zou regelen, kan niet aan de Inspecteur worden toegerekend.
Het Hof acht de beslissing van de Rechtbank om op grond van redelijkheid en billijkheid het kwarttarief te verlenen met ingang van 12 november 2014, gelet op de omstandigheid dat de belastingrechter bij zijn beslissing de wet niet terzijde mag stellen op grond van hetgeen de belastingrechter redelijk en billijk vindt (artikel 11 van de Wet van 15 mei 1829, houdende algemeene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk (Stb 1822, 10 en Stb 1829, 28)) en de omstandigheid dat de belastingrechter evenmin begunstigend beleid ruimer mag uitleggen op grond van hetgeen de belastingrechter redelijk en billijk vindt, onjuist. In deze gang van zaken vindt het Hof aanleiding om op de voet van artikel 8:114, lid 2, van de Awb de griffier op te dragen om aan belanghebbende het door hem in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124 te vergoeden.
5.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep ongegrond; en
J.M.A. Beckers, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.