Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4779828 /CV EXPL 16-1244)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met als bijlage het vonnis waarvan beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord tevens akte (voorwaardelijke) vermeerdering van eis;
- het schriftelijke pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3.De beoordeling
- [geïntimeerde] heeft in opdracht en voor rekening van [appellante] werkzaamheden verricht.
- Voor voormelde werkzaamheden heeft [geïntimeerde] facturen aan [appellante] verzonden.
- Ondanks diverse sommaties en aanmaningen heeft [appellante] twee facturen, voor een totaalbedrag van € 9.299,97 inclusief btw, onbetaald gelaten.
- [geïntimeerde] heeft op 17 november 2015 [appellante] gedagvaard en onder meer betaling van de openstaande facturen gevorderd.
- De kantonrechter heeft bij vonnis van 9 december 2015 [appellante] bij verstek veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] van de openstaande facturen, van de buitengerechtelijke kosten, de wettelijke rente, de proceskosten en de nakosten.
- Op 8 januari 2016 heeft [geïntimeerde] beslag gelegd op de bankrekening van [appellante] bij de [bank] .
- Bij brief van 14 januari 2016 met bijlagen (productie 37 van [appellante] ), één dag voor het uitbrengen van de verzetdagvaarding, heeft [appellante] bij de Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna te noemen: de Deken) twintig klachten jegens [geïntimeerde] ingediend. De brief luidt, voor zover van belang, als volgt:
- Op 20 januari 2016 is namens [appellante] een aanvullende klacht ingediend.
- Op 23 februari 2016 heeft onder leiding van de Deken een gesprek tussen partijen plaatsgevonden.
- Bij e-mailbericht van 23 maart 2016 stuurt [geïntimeerde] een door haar op
- De door [geïntimeerde] opgestelde schriftelijke vaststellingovereenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
[geïntimeerde] financieel tegemoet te komen door een bedrag van € 4.500,- incl. BTW te voldoen op de openstaande declaraties,
de klachtprocedure tegen mr. [medewerker 1] en mr. [medewerker 2] schriftelijk in te trekken,
de procedure aanhangig onder nummer 4779828 bij de rechtbank Limburg vóór 30 maart 2016 in te trekken,
onherroepelijk af te zien van tenuitvoerlegging van het tussen partijen gewezen verstekvonnis d.d. 09.12.2015 met zaaknummer [nummer] door de rechtbank Limburg, locatie Roermond,
na ontvangst van € 4.500,- incl. BTW omgaand voor een bedrag van € 4.799,97 incl. BTW een creditnota te verstrekken,
de bank te zullen berichten dat het gelegde beslag als opgeheven kan worden beschouwd (...)";
- Wederom onder leiding van de Deken hebben partijen met elkaar gesproken op 19 mei 2016. Daarbij heeft [geïntimeerde] een aangepaste vaststellingsovereenkomst aan [appellante] aangeboden. In vergelijking met de eerste versie van die overeenkomst is in de tweede versie niet meer de heer [betrokkene] in privé als partij noch als rechtsgeldig vertegenwoordiger namens [appellante] genoemd, maar is alleen mevrouw [echtgenote van betrokkene] , de echtgenote van de heer [betrokkene] , als rechtsgeldig vertegenwoordiger van [appellante] vermeld. Verder is onder 1.2, derde gedachtestreepje, de datum voor welke de lopende civiele procedure moet worden ingetrokken van 30 maart 2016 gewijzigd in ‘op de eerstvolgende roldatum’. Ten slotte is de datum van het opmaken van de overeenkomst gewijzigd. Ook dit stuk heeft [appellante] niet willen ondertekenen.
- Van deze bespreking op 19 mei 2016 is door de Deken een op 23 mei 2016 gedateerd verslag opgemaakt (productie 5 bij conclusie van antwoord in oppositie tevens akte wijziging van eis in conventie) dat, voor zover van belang, als volgt luidt:
- Op 23 augustus 2016 heeft [appellante] acht aanvullende klachten tegen [geïntimeerde] ingediend alsmede verzocht het dossier voor te leggen aan de Raad van Discipline.
- [appellante] heeft op 5 juli 2017 een brief (productie 2 bij memorie van grieven) geschreven aan [geïntimeerde] naar aanleiding van het indienen door [geïntimeerde] van een aanvraag van het faillissement van [appellante] . In deze brief is onder meer, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
- de procedure bij de rechtbank Limburg, sector kanton te Roermond;
- de klachtenprocedure bij de Deken van de Orde van Advocaten;
- de openstaande declaraties.