Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de heer [vice-voorzitter van de OR] (vice-voorzitter van de OR) en de heer [lid van de OR] (lid van de OR), bijgestaan door mr. Van Westerlaak;
- de heer [gemeentesecretaris en bestuurder in de zin van de WOR] , gemeentesecretaris en bestuurder in de zin de van Wet op de Ondernemingsraden (hierna: WOR), bijgestaan door mr. Jellinghaus.
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg van 11 april 2017, met aangehechte pleitnota van mr. Van Westerlaak;
- de ter zitting van dit hof overgelegde en voorgedragen pleitnota van mr. Van Westerlaak.
3.De beoordeling
is de automatische pauze van 2 uren bij niet klokken gewijzigd en een automatische pauze van 30 minuten bij niet klokken. Wat nadien tot onduidelijkheden intern heeft geleid is de vraag of bij een medewerker die een pauze klokt kleiner dan 30 minuten toch een pauze van 30 minuten moest worden geteld. Om dit probleem op te lossen wordt voorgesteld de werktijdenregeling te wijzigen als volgt:
Indien de ambtenaar de in het eerste lid bedoelde pauze niet registreert, wordt een fictieve pauze geregistreerd van 30 minuten. In alle overige situaties wordt de feitelijke pauzetijd
‘Het is inderdaad juist dat sinds een aantal jaar de klok de feitelijke pauzetijd registreerde, ook al werd er minder dan 30 minuten gepauzeerd. Deze wijze van registreren blijkt al per 1 januari 2008 het geval te zijn (…).’
‘Indien de ambtenaar de in het eerste lid bedoelde pauze niet geniet of niet of onvoldoende registreert, wordt een fictieve pauze geregistreerd van 30 minuten.’
voorgenomenbesluit genomen en is vastgesteld dat de OR ten aanzien van dit voorgenomen besluit instemming moet verlenen. Uit de notulen van de overlegvergadering van 3 november 2008 (bijlage 8 bij het verzoekschrift in eerste aanleg) blijkt voorts dat de OR heeft aangegeven te kunnen instemmen met de (voorgestelde) aangepaste werktijdenregeling.
‘Indien de ambtenaar de in het eerste lid bedoelde pauze niet registreert, wordt een fictieve pauze geregistreerd van 30 minuten. In alle overige situaties wordt de feitelijke pauzetijd geregistreerd.’) aan het college zal worden aangeboden ter vaststelling, publicatie en verwerking van de werktijdenregeling.
onder bvan de WOR. De mededeling is enkel een wijziging van de feitelijke praktijk waarin bij registratie van minder pauze dan 30 minuten, er van die (kortere) geregistreerde pauze uit werd gegaan.
voorgenomenbesluit jarenlang is uitgevoerd, dan is daarmee nog geen sprake van een besluit in de zin van artikel 27 lid 1 WOR, nu de Gemeente een publiekrechtelijk rechtspersoon is waarop de Gemeentewet van toepassing is. Ook in WOR aangelegenheden geldt de Gemeentewet. Op grond van artikel 160 lid 1 onder c van de Gemeentewet is het college van B&W het bevoegde orgaan om regels vast te stellen voor de ambtelijke organisatie van de Gemeente. Op grond van artikel 107e Gemeentewet is ten aanzien van de organisatie van de griffie de gemeenteraad het bevoegd gezag. De door de OR bepleitte wijziging is niet door het college van B&W noch door de gemeenteraad vastgesteld. Van een stilzwijgende wijziging kan in de publieke sector evenmin sprake zijn. Op grond van artikel 139 Gemeentewet verbinden algemene verbindende voorschriften uitsluitend op het moment dat zij bekend zijn gemaakt in het gemeenteblad. Gezien de bijzondere publiekrechtelijke positie van de Gemeente, gelden voor haar andere regels dan voor particuliere ondernemingen. In die zin wijkt de onderhavige situatie af van de situatie in het door de OR aangehaalde arrest van dit hof van 17 november 2016 (ECLI:NL:GHSHE:2016:5163; Hermes), waarin geen sprake was van een publiekrechtelijk rechtspersoon maar van een naamloze vennootschap.
nemenvan een besluit waarmee de OR heeft ingestemd. Deze informatieplicht behelst niet tevens een mededelingsplicht in het geval een (voorgenomen) besluit niet wordt genomen, althans deze stelling heeft de OR onvoldoende onderbouwd. Dat geen mededelingen over het uiteindelijk niet nemen van een formeel besluit van B&W terzake de hier steeds relevante wijzing van artikel 4:2:0:6 lid 2 van de regeling zijn gedaan, leidt er naar het oordeel van het hof niet toe dat een dergelijk besluit geacht kan worden te zijn genomen. Een en ander komt te zeer in strijd met de formele regelgeving met betrekking tot besluiten van B&W, zoals hiervoor onder 3.5.3.7. door het hof aan de orde gesteld.
en/of onder l(onderstreping hof) WOR. Dit omdat ook het kloksysteem met ingang van 1 januari 2017 (opnieuw) diende te worden aangepast. De Gemeente heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Het hof is van oordeel dat een wijziging van een verzoek als hier aan de orde is toegestaan, nu artikel 362 juncto 283 Rv in deze mogelijkheid voorziet.