Uitspraak
5.De beschikking d.d. 1 maart 2017
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
8.De beslissing
PRO FORMA 23 april 2019.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, geboren in 2012. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M.R. Vlaar, heeft in hoger beroep een verzoek ingediend om de omgang met zijn kind te realiseren, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M.F. Honders, zich tegen deze regeling verzet. De Raad voor de Kinderbescherming is betrokken bij de procedure en heeft rapportages ingediend over de voortgang van het begeleide omgangstraject, dat wordt uitgevoerd door AnaCare.
In een eerdere beschikking van 1 maart 2017 had het hof al bepaald dat de omgangsregeling voorlopig onder begeleiding van AnaCare zou plaatsvinden. De vader heeft echter aangegeven dat er onduidelijkheden zijn over de uitvoering van het traject en dat de moeder hem beschuldigt van stalken, wat haar onveilig doet voelen. De moeder heeft haar vertrouwen in het traject verloren en verzoekt het hof om een beslissing die de minste schade aan het kind toebrengt.
Het hof heeft overwogen dat de omgang tussen de vader en het kind volledig is verbroken zonder goede argumenten en dat het hof gehouden is om alle passende maatregelen te nemen om de omgang te realiseren. Het hof heeft besloten om de ouders opnieuw naar AnaCare te verwijzen voor het volgen van het BOR-traject, maar nu onder oplegging van een dwangsom aan de moeder voor iedere niet-nakoming van de omgangsregeling. De vader moet de moeder ook een vergoeding betalen voor haar reis naar Limburg ten behoeve van het BOR-traject. De zaak is pro forma aangehouden tot 23 april 2019, waarbij het hof de voortgang van de procedure zal blijven volgen.