Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
30.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 19 december 2017;
- de akte van ieder van partijen van 16 januari 2018.
31.De verdere beoordeling
"De saneringsduur van twee jaar in het saneringsplan is plausibel".In zijn e-mail van 7 april 2017 corrigeert de deskundige weliswaar zijn antwoord op vraag 6 van rapport B03, maar niet (uitdrukkelijk) zijn antwoord op vraag 1. De geciteerde zin lijkt erop te duiden dat in het saneringsplan van 3 april 2009 volgens de deskundige wel is voorzien in een mogelijke saneringsduur van twee jaar. Nu het hof dat niet in het saneringsplan leest, houdt het hof eraan vast om de deskundige hieromtrent duidelijkheid te laten verschaffen.
"Heeft uw e-mail van 7 april 2017, waarin u het antwoord op vraag 6 corrigeert, ook gevolgen voor uw antwoord op vraag 1, met name voor uw opmerking dat de saneringsduur van twee jaar in het saneringsplan plausibel is?".
"Kunt u bij beantwoording daarvan aandacht besteden aan het gestelde in paragraaf 3.5 van de memorie na aanvullend deskundigenbericht aan de zijde van [geïntimeerde] van 6 juni 2017?".Daarin heeft [geïntimeerde] betoogd, kort weergegeven, dat het saneringsplan van 3 april 2009 op detailniveau nog moet worden uitgewerkt en ingevuld en dat dat saneringsplan derhalve ruimte biedt voor (onder meer) intermitterend pompen.
"Is het verschil tussen nalevering en retardatie in dit kader relevant?".
"Als schoon grondwater – 18 jaar na het wegnemen van de gresbuizen – na passeren van het verontreinigde pakket tot 2,4 keer zwaarder verontreinigd is dan de (zeer hoge) interventiewaarde, dan is er nalevering. Niemand kijkt echter naar deze meetgegevens, verscholen in de bijlagen van de bodemrapportage". Travers Mosa heeft hieromtrent stellingen betrokken in de processtukken/vindplaatsen genoemd in de nummers 34 en 35 van de akte na tussenarrest van Travers Mosa van 19 april 2016 (in die nrs. 34-35 is verwezen naar de nummers 45 t/m 49, 77 t/m 82 en 131 t/m 138 van de memorie na deskundigenbericht). Waarom bent u van mening dat nalevering niet of nauwelijks plaatsvindt en kunt u gemotiveerd aangeven of dit betekent dat u het hiervoor vermelde betoog van Travers Mosa (met inachtneming van de specifieke verwijzingen naar de opinie van Arcadis in bedoelde vindplaatsen voor zover die relevant zijn) onjuist acht?