Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, bepaald dat de aanslag en de beschikking belastingrente worden gehandhaafd, zoals die luiden na de ambtshalve vermindering, gegeven hangende beroep, het beroep ongegrond verklaard voor zover het betrekking heeft op de dwangsom, zich voor het overige onbevoegd verklaard en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan haar vergoedt.
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.
4.Gronden
Het Hof acht die stelling - zonder nadere toelichting die ontbreekt of onderbouwing met stukken, mede in het licht van het feit, dat belanghebbende de looninkomsten, met uitzondering van de door haar niet bestreden inkomsten van het Pensioenfonds, zelf heeft aangegeven - niet aannemelijk.
Het Hof overweegt ter zake als volgt. Vaststaat dat belanghebbende € 8.526 aan hypotheekrente heeft betaald, terwijl zij slechts het bedrag van € 5.226 in aftrek heeft gebracht, zodat zij recht heeft op een aanvullende aftrek van € 3.300. In zoverre is haar hoger beroep gegrond.
Voor een mogelijke toekenning van een dwangsom is een ingebrekestelling vereist (artikel 4.17, derde lid, van de Awb). In het dossier is geen stuk opgenomen wat kan worden aangemerkt als een ingebrekestelling. Nu er geen sprake is van een ingebrekestelling kan er derhalve ook geen recht ontstaan op een dwangsom. Het beroep is in zoverre ongegrond.”
5.Beslissing
- verklaart zich onbevoegd voor zover het hoger beroep geen betrekking heeft op de aanslag IB/PVV 2013;
- verklaart het hoger beroep voor het overige gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de bevoegdheid van de Rechtbank, het griffierecht en de dwangsom;
- verklaart het tegen de uitspraken van de Inspecteur bij de Rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.318 en bepaalt dat de aanslag ter zake van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen wordt gehandhaafd op € nihil;
- gelast dat de Inspecteur de belastingrente overeenkomstig herrekent;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 124 vergoedt; en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 12,80.