Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/310366/ HA ZA 16-42)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 25 oktober 2016;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de akte uitlating producties van 23 mei 2017;
- de antwoordakte van 20 juni 2017;
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil
- hetgeen meer of anders is gevorderd afgewezen.
5.De beoordeling van het hoger beroep
6.De uitspraak
- verklaart voor recht dat [appellant] eigenaar is door verjaring van strook A en dat de oude schutting tussen de garage van [geïntimeerde] en de openbare weg de juridische grens tussen de beide percelen markeerde;
- verklaart voor recht dat het plaatsen van de nieuwe schutting links van strook A jegens [appellant] onrechtmatig is;
- veroordeelt [geïntimeerde] de door haar op strook A geplaatste nieuwe schutting te verwijderen en op de plaats van de oude schutting terug te plaatsen zodat strook A weer tot het perceel van [appellant] toebehoort en strook B weer in het perceel van [geïntimeerde] valt;
- bepaalt dat [geïntimeerde] aan de veroordeling moet voldoen binnen 60 dagen na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 408,08 aan verschotten en € 1.611,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na deze uitspraak;
- verklaart dit arrest voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;