ECLI:NL:GHSHE:2018:3417

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
200.204.503_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bestuurdersaansprakelijkheid tussen Trading B.V. en [geïntimeerde]

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door Trading B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, gewezen op 28 juli 2016. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en is gestart met een dagvaarding op 22 september 2016. Trading B.V. is de appellante in het principaal appel en [geïntimeerde] is de geïntimeerde in het principaal appel, maar tevens appellant in het voorwaardelijk incidenteel appel. Beide partijen worden vertegenwoordigd door hun advocaten, respectievelijk mr. R. Gijsen en mr. D.D. Dielissen-Breukers.

Het hof heeft de procedure in hoger beroep voortgezet op basis van de stukken van de eerste aanleg en de ingediende memorie van grieven en antwoorden. Tijdens de behandeling van de zaak heeft [geïntimeerde] een productie overgelegd, genaamd “Verklaring van de heer [getuige]”, waarover Trading B.V. zich nog niet heeft kunnen uitlaten. Het hof heeft besloten om Trading B.V. de gelegenheid te geven om zich alsnog over deze productie uit te laten, wat heeft geleid tot een aanhouding van verdere beslissingen in de zaak.

De uitspraak van het hof is gedaan op 14 augustus 2018, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 11 september 2018 voor akte aan de zijde van Trading B.V. met betrekking tot de eerder genoemde productie. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat deze akte is ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.204.503/01
arrest van 14 augustus 2018
in de zaak van
[trading] Trading [vestigingsnaam] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. R. Gijsen te Maastricht,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. D.D. Dielissen-Breukers te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 september 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 28 juli 2016, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4599516\CV EXPL 15-13382)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met productie 1;
  • de memorie van grieven in principaal appel, met producties 21 tot en met 28;
  • de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel, met productie 1;
  • de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

In het principaal appel
3.1.
[geïntimeerde] heeft bij memorie van antwoord in principaal appel productie 1 overgelegd, genaamd “Verklaring van de heer [getuige] ”, over welke productie [appellante] zich nog niet heeft kunnen uitlaten. Het hof zal [appellante] daarom in de gelegenheid stellen om zich, uitsluitend over deze productie, alsnog bij akte uit te laten.
In het principaal en het incidenteel appel
3.2.
In afwachting van deze uitlating zal het hof iedere verdere beslissing in deze zaak aanhouden.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 11 september 2018 voor akte aan de zijde van [appellante] met het hiervoor in 3.1. vermelde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, W.J.J. Beurskens en S.C.H. Molin en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 augustus 2018.
griffier rolraadsheer