In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van een failliete vennootschap, [Evolution Systems] Evolution Systems B.V., in het kader van een vordering van [trading] Trading B.V. De procedure is een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. De kern van de zaak betreft de vraag of [geïntimeerde], als middellijk bestuurder van [Evolution Systems] ES, onrechtmatig heeft gehandeld jegens [appellante] door verplichtingen aan te gaan terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen.
De feiten zijn als volgt: [geïntimeerde] was via [de holding] Holding B.V. middellijk aandeelhouder en bestuurder van [Evolution Systems] ES, dat op 20 oktober 2015 failliet werd verklaard. [appellante] had in de periode van mei tot en met juli 2015 dakmaterialen aan [Evolution Systems] ES geleverd, maar de facturen bleven onbetaald. [appellante] vorderde betaling van [geïntimeerde] op grond van bestuurdersaansprakelijkheid.
Het hof oordeelt dat [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat [geïntimeerde] wist of behoorde te begrijpen dat [Evolution Systems] ES niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Het hof wijst erop dat de bestuurder niet automatisch aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap, tenzij er sprake is van onrechtmatig handelen. De grieven van [appellante] falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.