ECLI:NL:GHSHE:2018:3409

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 augustus 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2018
Zaaknummer
200.141.786_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar schade en gebreken bij de bouw van een varkensstal

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep van een varkensveehouderijbedrijf tegen een aannemersbedrijf met betrekking tot de bouw van een varkensstal. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en vonnissen van de rechtbank Limburg. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Rottier, heeft schadevergoeding gevorderd wegens overschrijding van de bouwtermijn en gebreken aan de opgeleverde stal. Het hof heeft in eerdere arresten al vastgesteld dat er behoefte is aan deskundigenrapporten om de schade en de gebreken te beoordelen.

In het arrest van 14 augustus 2018 heeft het hof bepaald dat er deskundigenonderzoek moet plaatsvinden. De deskundigen moeten onder andere vaststellen of de appellante schade heeft geleden door de late oplevering van de stal en wat de omvang van deze schade is. Daarnaast moeten zij onderzoeken of er gebreken zijn aan de stal die niet voldoen aan de overeenkomst. Het hof heeft twee deskundigen benoemd: J.J.G. van der Voort voor het schadeonderzoek en ing. P.J.H.B. Willemsen voor het onderzoek naar de gebreken. De kosten van de deskundigen zijn vastgesteld en de appellante is verantwoordelijk voor het voorschot op deze kosten. Het hof heeft de verdere beoordeling van de zaak aangehouden in afwachting van de deskundigenrapporten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.141.786/01
arrest van 14 augustus 2018
in de zaak van
[varkensveehouderijbedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als “ [appellante] ”,
advocaat: mr. A.M. Rottier te 's-Hertogenbosch,
tegen
[aannemersbedrijf] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als “ [geïntimeerde] ”,
advocaat: mr. D. Bercx te Nijmegen,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 17 maart 2015, 4 oktober 2016 en 6 juni 2017 in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder zaaknummer C/04/119534/HA ZA 12-350 gewezen vonnissen van 31 juli 2013 en 11 september 2013.

11.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 juni 2017;
  • de akte zijdens [appellante] d.d. 20 juni 2017;
  • de akte zijdens [geïntimeerde] d.d. 20 juni 2017;
  • de antwoordakte zijdens [appellante] d.d. 18 juli 2017;
  • de akte uitlating deskundige zijdens [geïntimeerde] d.d. 18 juli 2017.
Het hof heeft daarna opnieuw een datum voor arrest bepaald.

12.De verdere beoordeling

12.1.
Partijen hebben in de door hen genomen akten opgemerkt dat per onderwerp één deskundige kan worden benoemd en hebben de keuze voor de te benoemen deskundigen aan het hof gelaten, met dien verstande dat [appellante] met betrekking tot het onderzoek naar de schade als gevolg van de overschrijding van de bouwtermijn heeft opgemerkt dat de te benoemen deskundige een accountant moet zijn met expertise in de agrarische sector en meer in het bijzonder in de varkenssector. De andere deskundige dient, aldus [appellante] , deskundigheid te hebben ten aanzien van de bouw van varkensstallen.
Ten aanzien van de gevolgschade wegens overschrijding van de oplevertermijn
12.2.
Het hof volhardt bij hetgeen is overwogen in het laatste tussenarrest. Daarbij heeft het hof overwogen dat het voor de begroting van de schade als gevolg van de geconstateerde termijnoverschrijding behoefte heeft aan een deskundigenbericht, waarbij aan de deskundige in elk geval de hoofdvraag zal worden voorgelegd of [appellante] schade heeft geleden als gevolg van het feit dat de varkensstal die op 1 maart 2011 moest zijn opgeleverd pas op 29 december 2011 aan [appellante] ter beschikking is gesteld en, zo ja, wat de omvang is van die schade, rekening houdend met eventueel voordeel dat [appellante] door de late oplevering heeft gehad. Partijen hebben in de door hen genomen aktes geen nadere subvragen voor de deskundige voorgedragen.
12.3.
Meer in het bijzonder dient de deskundige bij de beantwoording van de hoofdvraag tevens de vraag te betrekken in hoeverre de uitgangspunten en berekeningsmethodiek die [de deskundige aan de zijde appellante] van ABAB in zijn schaderapport (productie 6 bij memorie van grieven) heeft gehanteerd leiden tot een reëel beeld van de geleden schade. Mocht de te benoemen deskundige tot een ander resultaat komen dan [de deskundige aan de zijde appellante] , dan dient hij nader te motiveren op welke gronden hij afwijkt van het rapport van [de deskundige aan de zijde appellante] .
12.4.
Het hof heeft de heer J.J.G. van der Voort ( [accountancy] Accountancy) benaderd, die heeft verklaard in staat en bereid te zijn om het onderzoek uit te voeren. Het hof zal hem benoemen. De deskundige heeft een uurtarief opgegeven van € 125,= exclusief btw, zijnde € 151,25 inclusief btw. Het hof begroot de benodigde tijd vooralsnog op 40 uur en stelt het voorschot ter dekking van de kosten van zijn onderzoek vooralsnog vast op € 6.050,= inclusief btw.
Ten aanzien van de schadevergoeding wegens gebreken
12.5.
Met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding ter dekking van herstelkosten voor gebreken aan de schuur heeft het hof ook overwogen dat een nader rapport van een deskundige wenselijk is, ter beantwoording van de vraag of er sprake is geweest van zodanige gebreken dat de stal niet voldoet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst alsmede de vraag of, indien er sprake is van zodanige gebreken, herstel mogelijk is en wat de kosten zijn van het afwerken/herstellen daarvan. Ook op dit punt hebben partijen geen nadere (sub)vragen voor een te benoemen deskundige voorgesteld. Het hof is van oordeel dat de deskundige meer in het bijzonder dient te rapporteren ten aanzien van de navolgende vragen:
Was er ten tijde van de ingebruikneming op 29 december 2011 sprake van zodanige gebreken dat de stal niet aan de overeenkomst voldeed?
Zijn er na de ingebruikneming gebreken gebleken die van dien aard zijn gebreken dat de stal niet aan de overeenkomst voldeed?
In hoeverre kunnen de punten die zijn genoemd in de bijlage bij het rapport van [Ruimte, Omgeving & Milieu] Ruimte, Omgeving & Milieu B.V. (productie 10 bij de akte d.d. 30 juni 2015 van [appellante] ) gelden als gebreken, zoals hiervoor genoemd? De deskundige dient zich in elk geval met name uit te laten over de punten 9, 11, 17, 18, 19, 24, 25, 32, 33 en 37.
Indien de deskundige kan vaststellen dat deze gebreken aanwezig waren, zijn deze dan inmiddels hersteld of nog steeds aanwezig?
Indien de gebreken inmiddels zijn hersteld, welke kosten waren daar dan naar redelijkheid mee gemoeid?
Indien de gebreken nog niet zijn hersteld, op welke wijze kunnen deze dan worden hersteld en welke kosten zijn daar naar redelijkheid mee gemoeid?
Is er – mede gelet op het tijdverloop sedert de ingebruikname van de stal - bij herstel sprake van een bevoordeling in de vorm van “nieuw voor oud” en/of enige andere mate van bevoordeling, bijvoorbeeld in verband met een verlenging van (een) afschrijvingstermijn(en)?
12.6.
Het hof heeft ing. P.J.H.B. Willemsen ( [ingenieurs] Ingenieurs) bereid gevonden om het benodigde onderzoek uit te voeren. Hij begroot het voorschot ter dekking van de kosten van het onderzoek op € 10.890,= inclusief btw.
12.7.
Het hof zal, nu partijen het hof de keuze hebben gelaten, overgaan tot benoeming van deze deskundigen om te rapporteren als na te melden. Zoals in het tussenarrest van 6 juni 2017 al is overwogen, brengt het hof de voorschotten ter dekking van de kosten van de deskundigen voor rekening van [appellante] . Elke verdere beoordeling en beslissing wordt aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 12.2 en 12.3 van dit arrest geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vraag:
J.J.G. van der Voort
Postbus [postbus]
[postcode] [kantoorplaats]
Tel.: [telefoonnummer] ;
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rechtsoverweging 12.5 van dit arrest geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
ing. P.J.H.B. Willemsen
Postbus [postbus]
[postcode] [kantoorplaats]
Tel.: [telefoonnummer] ;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de beide deskundigen toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundigen ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
bepaalt dat de deskundigen eerst met het onderzoek beginnen nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek –
en ten aanzien van de conceptrapportage– partijen in de gelegenheid stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundigen moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
verzoekt de deskundigen een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige Van der Voort op het door het hof begrote bedrag van € 6.050,= inclusief btw en het voorschot op de kosten van de deskundige ing. Willemsen op € 10.890,= inclusief btw, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van de voorschotten bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot of de voorschotten zal bepalen;
bepaalt dat partij [appellante] de genoemde bedragen zal overmaken na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundigen, indien hun kosten of één hunner kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
benoemt mr. R.J.M. Cremers tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundigen zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dienen te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
verwijst de zaak naar de rol van 18 december 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenbericht aan de zijde van [appellante] ;
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, R.J.M. Cremers en A.J. van de Rakt en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 augustus 2018.
griffier rolraadsheer