ECLI:NL:GHSHE:2018:3224

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 juli 2018
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
200.170.868_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afwikkeling arbeidsovereenkomst en geschil over bonusbedragen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, die in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiser in reconventie optrad. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Brouwers, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, gewezen op 3 december 2014. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. M.J. Ubbens, zijn de Holding B.V. en de curator in het faillissement van een andere B.V. Het geschil betreft de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst van de statutair directeur en de hoogte van bonusbedragen, waarbij de vraag rijst of deze bedragen netto of bruto zijn. De werkgever vordert een naheffingsaanslag en boete van de werknemer.

Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof besloten om een regiezitting te houden om te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. Tevens zal de voortgang van de procedure worden besproken, inclusief de vraag of er stukken ontbreken die nodig zijn voor een beslissing. De comparitie van partijen zal plaatsvinden onder leiding van mr. J.P. de Haan, die als raadsheer-commissaris optreedt. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en zal op een later moment de datum voor de comparitie vaststellen.

Dit arrest is gewezen op 31 juli 2018 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van arbeidsrecht en de afwikkeling van arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.170.868/02
arrest van 31 juli 2018
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. P.J.M. Brouwers te Maastricht,
tegen

1.[Holding B.V.] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[curator] q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [B.V.] B.V.,gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. M.J. Ubbens te Groningen,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 februari 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 3 december 2014, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gewezen tussen [appellant] als gedaagde in conventie, eiser in reconventie en [geïntimeerden] als eiseressen in conventie, verweersters in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/106396/HA ZA 05/1191)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
  • de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
  • de akte na memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep van [geïntimeerden] ;
  • de antwoordakte van [appellant] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
3.1.
In dit hoger beroep ziet het hof aanleiding om op korte termijn een regiezitting te houden. Daartoe zal een comparitie van partijen te worden bevolen (artikel 87 lid 1 juncto artikel 353 lid 1 Rv). De comparitie zal dienen om te onderzoeken of partijen geheel of ten dele tot een minnelijke regeling kunnen komen. Ook zullen de mogelijkheden van mediation via het hof worden besproken.
3.2.
Voor het geval de zaak niet buiten rechte wordt geregeld, zal met partijen de verdere voortgang van de procedure worden doorgenomen. Daarbij zal ook aan de orde komen of er stukken ontbreken om tot een beslissing in deze zaak te komen, bijvoorbeeld de aangifte van de inkomstenbelasting van [appellant] zoals door [geïntimeerden] gesteld.
3.3.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
bepaalt dat partijen – natuurlijke personen in persoon en rechtspersonen deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is – vergezeld van hun advocaten, zullen verschijnen voor mr. J.P. de Haan als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum, met de hiervoor onder rov. 3.1 en 3.2 vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van 14 augustus 2018 voor opgave van de verhinderdata van partijen zelf en hun advocaten in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, J.M.H. Schoenmakers en R.J. Voorink en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 31 juli 2018.
griffier rolraadsheer