In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door de appellant, die in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiser in reconventie optrad. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Brouwers, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, gewezen op 3 december 2014. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. M.J. Ubbens, zijn de Holding B.V. en de curator in het faillissement van een andere B.V. Het geschil betreft de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst van de statutair directeur en de hoogte van bonusbedragen, waarbij de vraag rijst of deze bedragen netto of bruto zijn. De werkgever vordert een naheffingsaanslag en boete van de werknemer.
Tijdens de procedure in hoger beroep heeft het hof besloten om een regiezitting te houden om te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. Tevens zal de voortgang van de procedure worden besproken, inclusief de vraag of er stukken ontbreken die nodig zijn voor een beslissing. De comparitie van partijen zal plaatsvinden onder leiding van mr. J.P. de Haan, die als raadsheer-commissaris optreedt. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en zal op een later moment de datum voor de comparitie vaststellen.
Dit arrest is gewezen op 31 juli 2018 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van arbeidsrecht en de afwikkeling van arbeidsovereenkomsten.