Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de omgang tussen de vader en de hierna nader te noemen minderjarige [minderjarige] te wijzigen in een overnachting van zaterdag op zondag of vrijdag op zaterdag, zodanig dat een verblijf in [woonplaats] in de woning van de vader mogelijk is, waarbij het hof de begin- en eindtijd van de omgang bepaalt;
- de raad opdracht te geven de omgang te evalueren en onderzoek te doen naar de mogelijkheden van gezamenlijk ouderlijk gezag, zoals de vader heeft verzocht.
- de vader, bijgestaan door mr. C.M.M. Mikkers, waarnemend voor mr. Vlaar;
- de moeder, bijgestaan door mr. Honders;
- de raad, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
- bepaald dat de begeleide omgangsregeling tussen de vader en [minderjarige] voorlopig, totdat daarover nader wordt beslist, zal plaatsvinden bij het omgangshuis te [vestigingsplaats] en onder begeleiding van het omgangshuis te [vestigingsplaats] , welke regeling inhoudt dat gedurende 4 tot 6 maanden op de wijze en met de frequentie, duur en opbouw zoals door het omgangshuis dient te worden bepaald, er tussen [minderjarige] en de vader omgang zal zijn;
- bepaald dat het omgangshuis te [vestigingsplaats] de gezamenlijke gesprekken tussen de ouders op het omgangshuis dient te laten plaatsvinden en dient te begeleiden en dat de ouders aan die gesprekken dienen mee te werken;
- de raad verzocht de rapportage van het omgangshuis bij de rechtbank in te dienen en voor zover nodig aanvullend schriftelijk rapport uit te brengen.
- de begeleide omgangsregeling bij het omgangshuis te [vestigingsplaats] gehandhaafd;
- bepaald dat de moeder een dwangsom verbeurt van € 250,- per keer dat zij de hiervoor bedoelde omgangsregeling niet nakomt, dat wil zeggen gemaakte afspraken met het omgangshuis niet nakomt, waaronder het zelf komen naar afspraken in [vestigingsplaats] en het brengen en halen van [minderjarige] op geplande omgangsmomenten, met een maximum van € 5.000,-.
- de raad verzocht de rapportage van het omgangshuis in te dienen, alsmede aanvullend te rapporten over de verzoeken van de vader inzake gezamenlijk gezag en de zorg- of omgangsregeling.
- bepaald dat de vader omgang met [minderjarige] kan hebben elke laatste zaterdag van de maand, te beginnen op zaterdag 25 maart 2017, telkens van 10.00 uur tot 19.00 uur, in [woonplaats] , waarbij de vader [minderjarige] bij de moeder moet ophalen en aan het einde van de omgang weer bij de moeder moet terugbrengen;
- bepaald dat de moeder de vader maandelijks, bij gelegenheid van de overdracht in de ochtend van [minderjarige] aan de vader in het kader van de omgang, schriftelijk dient te informeren over belangrijke zaken betreffende de persoon en het vermogen van [minderjarige] ;
- het meer of anders verzochte, waaronder gezamenlijk ouderlijk gezag, afgewezen.
4.De beslissing
PRO FORMA 25 september 2018.