ECLI:NL:GHSHE:2018:2896

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 juli 2018
Publicatiedatum
12 juli 2018
Zaaknummer
200.191.189_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake omgangsregeling tussen vader en kinderen met betrokkenheid van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A.M.J.M. Joosten, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. D. Haacke, is de verweerster in deze procedure. De gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (de GI) en de Raad voor de Kinderbescherming zijn ook betrokken in deze zaak. De zaak is behandeld op 5 juli 2018, waarbij de vader, de moeder, de GI en de Raad voor de Kinderbescherming zijn gehoord. De kinderen zijn onder toezicht gesteld van de GI, en er zijn inspanningen gedaan om een BOR-traject op te zetten, maar deze zijn op een afwijzende houding van de kinderen gestuit. Het hof heeft de kinderen de gelegenheid gegeven om hun mening te uiten, en er zijn afspraken gemaakt over contactherstel tussen de vader en de kinderen. Het hof heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 23 augustus 2018, om het verloop van de gesprekken en de gemaakte afspraken af te wachten. De beslissing van het hof is op 12 juli 2018 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 12 juli 2018
Zaaknummer: 200.191.189/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/193223 / FA RK 14-1961
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. C.A.M.J.M. Joosten,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: (thans) mr. D. Haacke.
Belanghebbende is:
de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna te noemen: de GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de raad).

9.De beschikking d.d. 10 augustus 2017

Bij die beschikking heeft het hof -na bij afzonderlijke beschikking van die datum [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar opnieuw onder toezicht te hebben gesteld van de GI- de GI verzocht het hof te informeren over het verloop en de (voorlopige) resultaten van een nogmaals op te zetten BOR-traject en aanvullende hulpverlening, en over de (voorlopige) resultaten van de overige inspanningen van de gezinsvoogd. Het hof heeft voorts iedere verdere beslissing aangehouden tot pro forma 9 februari 2018.

10.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

10.1.
De voortgezette mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 juli 2018. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vader, bijgestaan door mr. Joosten;
-de moeder, bijgestaan door mr. Haacke;
-de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- Rubicon, vertegenwoordigd door mevrouw drs. [vertegenwoordiger van Rubicon] ;
- AnaCare, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van AnaCare 1] en mevrouw [vertegenwoordiger van AnaCare 2] .
10.2.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de GI d.d. 25 januari 2018;
- de brief van de GI d.d. 29 januari 2018 met als bijlage het evaluatieverslag van AnaCare;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder, ingekomen ter griffie op 15 februari 2018;
- het V6-formulier met bijlage van de advocaat van de moeder, ingekomen ter griffie op 14 juni 2018;
- het V-8-formulier met bijlagen van de advocaat van de vader, ingekomen ter griffie op 4 juli 2018.

11.De verdere beoordeling

11.1.
Op verzoek van de GI heeft AnaCare getracht opnieuw een BOR traject te realiseren. Uit het bovenvermelde evaluatieverslag van AnaCare van 24 januari 2018 blijkt dat inspanningen van AnaCare zijn afgestuit op de onveranderd afwijzende houding van de kinderen en dat geen contact tussen de vader en de kinderen tot stand gebracht is kunnen worden.
11.2.
Het hof heeft [minderjarige 1] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en het hof heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling ter zitting buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden uitgebreid met haar gesproken. De slotsom van dit gesprek was dat [minderjarige 1] wel open staat voor hervatting van contact met haar vader, maar op haar eigen voorwaarden.
Ter zitting heeft de voorzitter de inhoud van dit verhoor zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren. Naar aanleiding van hetgeen [minderjarige 1] tijdens het kindgesprek naar voren heeft gebracht, hebben de ouders tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling in overleg met de raad, GI en AnaCare afspraken gemaakt over de mogelijkheden van contactherstel tussen de vader en de kinderen. Zij zijn het navolgende overeengekomen.
AnaCare gaat komende week, dat wil zeggen in de week van 9 juli 2018, met [minderjarige 1] in gesprek, waarna zij in de week daarna met de vader een ijsje zal gaan eten, in aanwezigheid van de moeder, een begeleidster van AnaCare en wellicht de stiefvader. [minderjarige 2] zal hierbij ook aanwezig zijn, tenzij hij daar op dit moment nog niet voor open staat. In dat geval zal [minderjarige 2] zo mogelijk op een later moment bij de contacten betrokken worden. Verder zal AnaCare een plan opstellen met daarin de gemaakte afspraken, de te nemen vervolgstappen en de benodigde hulpverlening om te komen tot een verder contactherstel tussen de vader en de kinderen. De GI zal de rechtbank verzoeken om de ondertoezichtstelling met ingang van
10 augustus 2018 met een half jaar te verlengen, waarmee de ouders instemmen.
11.3.
Gelet op het voorgaande zal het hof partijen voor verdere hulpverlening en begeleiding verwijzen naar AnaCare. Het hof zal de verdere behandeling van de zaak aanhouden tot
23 augustus 2018 pro forma, teneinde het verloop van het gesprek met [minderjarige 1] , het contactmoment, de verder gemaakte afspraken en de te nemen vervolgstappen af te wachten.

12.De beslissing

Het hof:
verwijst partijen -gelet op hetgeen hiervoor onder r.o 11.2. is overwogen- naar AnaCare, [adres] - [postcode] [kantoorplaats] (mevrouw [coördinator] , coördinator BOR);
verzoekt AnaCare, het hof vóór na te melden pro forma datum te informeren omtrent het verloop van het gesprek met [minderjarige 1] , het contactmoment tussen [minderjarige 1] en vader en de verder gemaakte afspraken en de te nemen vervolgstappen om te komen tot een verder contactherstel tussen de vader en de kinderen;
houdt iedere verdere beslissing met betrekking tot de omgangsregeling aan tot
PRO FORMA 23 augustus 2018.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H. van Winkel, C.N.M. Antens en M.I. Peereboom-van Drunick en in het openbaar uitgesproken door mr. C.N.M. Antens op 12 juli 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.