In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Limburg. De vader verzoekt om een zorg- en contactregeling met zijn kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De moeder verzet zich tegen dit verzoek en vraagt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft eerder deskundigen benoemd om de mogelijkheden voor een omgangsregeling te onderzoeken, maar deze inspanningen hebben geen resultaat opgeleverd. De kinderen hebben herhaaldelijk aangegeven geen contact met hun vader te willen, wat door het hof als een zwaarwegend belang wordt beschouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2018 is de vader gehoord, evenals de moeder en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De raad heeft geadviseerd dat het afdwingen van contact met de vader schadelijk is voor de ontwikkeling van de kinderen. Het hof concludeert dat het in strijd met de belangen van de kinderen zou zijn om een omgangsregeling vast te stellen, gezien de duidelijke afwijzing van contact door de kinderen en de negatieve impact die dit contact op hen heeft. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader af.
De moeder wordt verweten dat zij onvoldoende steun heeft geboden aan de kinderen in hun relatie met de vader, en het hof merkt op dat er nog steeds geen zicht is op contactherstel. De beslissing van het hof is dat de verzoeken van de vader worden afgewezen, en de eerdere beschikking wordt bekrachtigd.