3.1.In hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. Match exploiteert een uitzend- en detacheringsbureau en houdt zich tevens bezig met aanneming van werk in de ruimste zin van het woord.
b. Tot 30 december 2010 was [bestuurder en indirect enig aandeelhouder van appellante] (verder te noemen: [bestuurder en indirect enig aandeelhouder van appellante] ) bestuurder en, indirect, enig aandeelhouder van Match. Met ingang van 30 december 2010 is [participaties] Participaties B.V. (verder te noemen: [participaties] ) gaan participeren in Match en vormden [bestuurder en indirect enig aandeelhouder van appellante] feitelijk en [participaties] indirect daarna het bestuur van Match. [bestuurder en indirect enig aandeelhouder van appellante] heeft per 1 juli 2017 ontslag genomen als (middellijk) bestuurder van Match.
c. [geïntimeerde] is op 16 september 2016 krachtens arbeidsovereenkomst als Projectleider/Accountmanager voor de duur van een jaar, voor 40 uur per week in dienst getreden van Match tegen een loon van € 3.672,00 bruto per vier weken exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten.
d. [geïntimeerde] ontving sinds 17 juli 2017 geen loon meer. Hij verrichtte de bedongen werkzaamheden sinds 29 juli 2017 niet meer maar heeft zich steeds bereid en beschikbaar gehouden om die werkzaamheden uit te voeren.
e. Bij brief van 20 juli 2017 aan [geïntimeerde] heeft Match zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat Match per 1 april 2017 is overgenomen door Labourflex B.V. dan wel de aan haar gelieerde Poolse vennootschap Grupacon, dat alle werknemers van Match daarom per die datum van rechtswege in dienst zijn getreden van Labourflex dan wel Grupacon en dat [geïntimeerde] zich voor zijn loon vanaf 1 juli 2017 dient te wenden tot Labourflex.
f. In de daarop volgende periode heeft [geïntimeerde] Match en Labourflex schriftelijk aangesproken op doorbetaling van zijn loon, evenwel zonder resultaat.
g. Bij brief van zijn advocaat van 3 augustus 2017 aan de gemachtigde van [geïntimeerde] heeft Labourflex zich op het standpunt gesteld dat er van een overgang van de onderneming van Match naar Labourflex geen sprake is.
De standpunten van partijen en het oordeel van de kantonrechter
3.2.1.In dit kort geding vorderde [geïntimeerde] hoofdelijke veroordeling van Match en Labourflex tot betaling van het achterstallig loon over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017 met emolumenten, inclusief wettelijke rente, de vakantiebijslag en eindejaarsuitkering tot 1 september 2017, inclusief wettelijke rente, de wettelijke verhoging over het achterstallige loon inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en overige emolumenten, inclusief wettelijke rente en tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten inclusief btw en tot het verstrekken van loonspecificaties over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017, met veroordeling van Match en Labourflex in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.2.[geïntimeerde] stelde zich op het standpunt dat sprake was van een overgang van de onderneming van Match naar Labourflex, dat de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van Match waren overgegaan op Labourflex en dat Labourflex gehouden was tot betaling van het loon over voornoemde periode. Subsidiair heeft hij zich op het standpunt gesteld dat hij (tot 1 september 2017) nog steeds in dienst was van Match en dat Match jegens hem gehouden was tot loondoorbetaling tot die tijd.
3.2.3.Match en Labourflex hebben beide gemotiveerd verweer gevoerd. Het verweer van Labourflex behelsde dat de onderneming van Match niet was overgegaan naar Labourflex.
Het verweer van Match behelsde dat de onderneming van Match wel was overgegaan op Labourflex en dat de rechten en verplichtingen van Match uit hoofde van de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] van rechtswege zijn overgegaan op Labourflex (art. 7:663 BW).
3.2.4.In het vonnis heeft de kantonrechter, kort samengevat, overwogen dat in dit kort geding niet in redelijke mate zeker is dat in een bodemprocedure geoordeeld zal worden dat sprake is geweest van een overgang van onderneming van Match naar Labourflex in de zin van artikel 7:622 BW (bedoeld zal zijn 7:662 BW, hof). De vorderingen van [geïntimeerde] op Match zijn toegewezen wat betreft het achterstallige loon over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017 met emolumenten inclusief de wettelijke rente, de vakantiebijslag en eindejaarsuitkering tot 1 september 2017 inclusief de wettelijke rente, de wettelijke verhoging over het achterstallige loon inclusief vakantietoeslag, eindejaaruitkering en overige emolumenten, inclusief wettelijke rente, en het verstrekken van loonspecificaties over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017, op straffe van verbeurte van en dwangsom van € 100,-- per dag voor elke dag na de betekening dat zij daar niet aan voldoet, met een maximum van € 10.000,-- en de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. De vorderingen op Labourflex zijn alle afgewezen. De kantonrechter heeft Match veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde] en de proceskosten in het geding tussen [geïntimeerde] en Labourflex zijn gecompenseerd.
3.2.5.Match heeft hoger beroep ingesteld tegen het tussen haar en [geïntimeerde] gewezen vonnis.
3.2.6.Match heeft 4 grieven, genummerd met Romeinse cijfers, aangevoerd. Match heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis, afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] en veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen Match ter uitvoering van het vonnis , naar het hof begrijpt aan [geïntimeerde] , heeft betaald met wettelijke rente, met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.2.7.[geïntimeerde] heeft Labourflex bij exploot “ex artikel 118 Rv opgeroepen” om in dit hoger beroep te verschijnen en daarbij, kort gezegd, onder meer geconcludeerd tot bekrachtiging van, naar het hof begrijpt, het vonnis waarvan beroep en , voor zover het hof zou oordelen dat er sprake is geweest van een overgang van onderneming, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Labourflex alsnog te veroordelen tot betaling van het loon over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017, inclusief wettelijke rente, de vakantiebijslag, openstaande en niet genoten vakantiedagen en eindejaarsuitkering tot 1 september 2017, inclusief wettelijke rente, de wettelijke verhoging over het achterstallige loon inclusief vakantiebijslag, eindejaarsuitkering en overige emolumenten, inclusief de wettelijke rente, en buitengerechtelijke kosten en tot, op straffe van verbeurte van een dwangsom, verstrekking van loonspecificaties over de periode 17 juli 2017 tot 1 september 2017, met veroordeling van Labourflex in de proceskosten en tot betaling van de proceskosten van [geïntimeerde] inzake de procedure in eerste aanleg tussen [geïntimeerde] en Match.
Labourflex is op deze oproeping in het geding in hoger beroep verschenen en toegelaten.
3.2.8.[geïntimeerde] heeft in de memorie van antwoord geconcludeerd tot:
- bekrachtiging van het tussen [geïntimeerde] en Match gewezen vonnis, met veroordeling van Match in de kosten van het hoger beroep;
- dan wel, voor zover het hof zou oordelen dat sprake is geweest van een overgang van onderneming, overeenkomstig de conclusie in het oproepingsexploot, veroordeling van Labourflex.
3.2.9.Labourflex heeft in haar memorie van antwoord bestreden dat tegen haar, als in hoger beroep op grond van art. 118 Rv opgeroepen derde, de vorderingen van [geïntimeerde] kunnen worden toegewezen. Voorts heeft Labourflex de grieven van Match bestreden. Labourflex heeft geconcludeerd dat er onvoldoende grond is voor toewijzing van de vorderingen in hoger beroep van Match op [geïntimeerde] en van [geïntimeerde] op Labourflex, en dat [geïntimeerde] niet ontvankelijk moet worden verklaard jegens Labouwflex althans dat de ingestelde vorderingen jegens Labourflex afgewezen moeten worden met veroordeling van Match althans [geïntimeerde] in de proceskosten van Labourflex, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De positie van Labourflex in dit hoger beroep