ECLI:NL:GHSHE:2018:2654

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juni 2018
Publicatiedatum
19 juni 2018
Zaaknummer
200.179.821_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar grensoverschrijdend gebouwde funderingen en schutting

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen twee buren over de funderingen van een muur en een houten schutting. De appellante, vertegenwoordigd door mr. J.B.J.G.M. Schyns, heeft in principaal hoger beroep beroep ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M.A.F. Evers. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof en een vonnis van de rechtbank Limburg. Het hof heeft in het tussenarrest van 28 november 2017 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over enkele kwesties, waaronder de noodzaak van deskundigenonderzoek naar de funderingen en de plaats van laurierstruiken. Partijen zijn het erover eens dat er één deskundige benoemd moet worden, en na overleg is de heer D. Habets benoemd als deskundige. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om een kaart op schaal te vervaardigen waarop de grenzen tussen de percelen en de funderingen zijn ingetekend. Tevens dient de deskundige de locatie van de laurierstruiken te markeren. Het hof heeft verder bepaald dat partijen de deskundige toegang tot hun tuinen moeten verlenen en dat de deskundige rapport moet uitbrengen binnen drie maanden na de start van het onderzoek. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn vastgesteld op € 2.677,50, te delen door beide partijen. Het hof heeft de zaak aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.179.821/01
arrest van 19 juni 2018
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als: [appellante],
advocaat: mr. J.B.J.G.M. Schyns te Venlo,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellant in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als : [geïntimeerde],
advocaat: mr. M.A.F. Evers te Eindhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 augustus 2016 en 28 november 2017 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond onder zaaknummer C/03/198417/HAZA 14-649 gewezen vonnis van 29 juli 2015.

8.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 28 november 2017;
  • de akte na tussenarrest van [appellante] ;
  • de antwoordakte na tussenarrest van [geïntimeerde] .
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

in principaal hoger beroep
9.1.
Bij genoemd tussenarrest heeft het hof partijen in staat gesteld om zich uit te laten over enkele in het tussenarrest nader aangeduide kwesties.
9.2.1.
In verband met het te bevelen deskundigenonderzoek naar de (al dan niet) grensoverschrijdend gebouwde funderingen van de muur en de houten schutting van [geïntimeerde] en de precieze plaats van de (in het tussenarrest nader aangeduide) laurierstruiken, al dan niet op het perceel van [appellante] , zijn partijen het erover eens dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige.
Volgens [appellante] dient een medewerker van het Kadaster tot deskundige te worden benoemd, volgens [geïntimeerde] een persoon die kadastrale kaarten kan lezen en vervaardigen en die bouwkundig inzicht heeft.
Partijen zijn het eens met de opdrachten aan de deskundige zoals geformuleerd in de
r.o. 6.7.3. en 6.8.4. van het tussenarrest.
Volgens [geïntimeerde] dient aan de deskundige tevens te worden gevraagd:
(1) op welke diepte de funderingen zich in de grond bevinden en of [appellante] hinder ondervindt van eventueel overstekende gedeeltes van de funderingen (in verband met het bepaalde in artikel 5:21 lid 2 BW);
(2) welke gevolgen het wegnemen van eventueel overstekende gedeeltes van de funderingen heeft voor (de constructie en stevigheid van) de scheidsmuur (in verband met het bepaalde in artikel 5:54 BW).
Het hof zal deze suggesties niet overnemen omdat, gelet op hetgeen tot op heden reeds tussen partijen vaststaat, de extra kosten van het door [geïntimeerde] voorgestelde aanvullende deskundigenonderzoek niet in verhouding staan tot de daarvan te verwachten aanvullende inzichten, met name omdat de kwesties die [geïntimeerde] - kennelijk - aan de orde wil stellen hoofdzakelijk vragen om rechtsoordelen.
9.2.2.
Het hof heeft de heer D. Habets van [de vennootschap] , Postbus [postbus] ,
[postcode] [kantoorplaats] (telefoon [telefoonnummer] ) bereid gevonden om de benoeming tot deskundige te aanvaarden.
De deskundige dient een kaart op schaal te vervaardigen, waarop:
(a) het verloop van de grens tussen de percelen van partijen conform de kadastrale reconstructie (prod. 6 inleidende dagvaarding) staat ingetekend, en waarop voorts
(b) alle funderingen staan ingetekend waarop de vordering van [appellante] betrekking heeft, zowel van de muur als van de houten schutting van [geïntimeerde] , onder vermelding van de mate waarin zij over de erfgrens zijn gebouwd.
De deskundige dient voorts op de kaart in te tekenen:
(c) de locatie van de laurierstruiken zoals genoemd onder 8) op de handgeschreven bijlage bij prod. 2 bij de memorie van grieven.
In zijn rapport dient de deskundige de kaart te voorzien van een nadere toelichting, die in elk geval betrekking dient te hebben op de door de hem gevolgde werkwijze.
Het hof geeft de deskundige in overweging om zijn bevindingen verder te verduidelijken door middel van (van een toelichting voorziene) foto’s.
Ten slotte dient de deskundige uitdrukkelijk de vraag te beantwoorden of hij voor het overige nog opmerkingen heeft waarvan hij het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt.
9.2.3.
De deskundige dient eventuele nadere informatie die hij nodig heeft en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaten op te vragen. De advocaat die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan de advocaat van de wederpartij. De deskundige wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenbericht te voegen.
Indien de deskundige voor het onderzoek gebruik maakt van informatie van derden, dient hij daarvan melding te maken in zijn rapport.
Het hof verstaat dat partijen de deskundige toegang zullen verlenen tot hun tuinen.
9.2.4.
Nadat de deskundige heeft gerapporteerd, zullen partijen zich mogen uitlaten over diens bevindingen, in die zin dat zij beiden, gelijktijdig, een memorie na deskundigenbericht zullen mogen nemen en vervolgens, eveneens gelijktijdig, een antwoordmemorie.
9.3.
In verband met het beroep op eigen schuld door [geïntimeerde] (in verband met de schade aan beplantingen van [appellante] ) heeft [geïntimeerde] aangegeven dat hij in de gelegenheid wil worden gesteld om bij de na het deskundigenbericht te nemen memorie bewijsmiddelen in het geding te brengen.
Het hof zal [geïntimeerde] daartoe in staat stellen, waarna [appellante] bij antwoordmemorie zal mogen reageren.
9.4.
In afwachting van de resultaten van het deskundigenonderzoek en de uitlatingen van partijen dienaangaande (en ter zake de kwestie van de ‘eigen schuld’) zal het hof iedere verdere beslissing aanhouden.
in incidenteel hoger beroep
9.5.
In afwachting van de afronding van de procedure in principaal hoger beroep zal het hof iedere verdere beslissing aanhouden.

10.De uitspraak

Het hof:
op het principaal hoger beroep
10.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht op de wijze als bepaald in
r.o. 9.2.2. en 9.2.3. van dit arrest;
10.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
de heer D. Habets,
verbonden aan
[de vennootschap] ,
Postbus [postbus] ,
[postcode] [kantoorplaats] ;
10.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
10.4.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
10.5.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
10.6.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek -
en ten aanzien van de concept-rapportage- partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
10.7.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed bericht, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het bericht aan de advocaten van partijen toe te zenden;
10.8.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijk, ondertekend bericht ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
10.9.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.677,50 (inclusief btw), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
10.10.
bepaalt dat ieder van partijen de helft van genoemd voorschot van € 2.677,50, derhalve € 1.338,75, zal voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
10.11.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
10.12.
benoemt mr. W.J.J. Beurskens tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
10.13.
verwijst de zaak naar de rol van 11 september 2018 in afwachting van het deskundigenbericht;
10.14.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenbericht naar de rol wordt verwezen voor memories na deskundigenbericht op de wijze als bepaald in r.o. 9.2.4. en 9.3.;
10.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, W.J.J. Beurskens en J.J. Verhoeven en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 juni 2018.
griffier rolraadsheer