Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
- [adres] 101 te [plaats 2] € 164.000
- Tuin achter nummers 99 en 101 te [plaats 2] € 2.000
2.Feiten
- [adres] 101 te [plaats 2] € 164.000
- Tuin achter nummers 99 en 101 te [plaats 2] € 2.000
hij in een familierechtelijke relatie stond met: [belanghebbende] , geboren op: [geboortedatum 2] -1937, overleden op: [geboortedatum 3] 2014 te [plaats 1] ;
hij op grond van zijn of haar erfrechtelijke positie recht heeft op de bankrekeningen van de overledene;
hij de bank verzocht heeft om de rekeningen van de overledene te gebruiken zonder overlegging van een verklaring van erfrecht;
de bank niet adviseert over de juridische en fiscale gevolgen van het gebruik van deze bankrekeningen.
Aan de bank te hebben overgelegd de volgende originele documenten:
akte van overlijden van de overledene;
zijn geldig legitimatiebewijs.
De bank te vrijwaren voor welke gevolgen dan ook van het gebruik van de rekeningen van de overledene.
Op eerste verzoek van de bank het bedrag te betalen dat de bank opgeeft en waarvan de bank verklaart te zijn aangesproken door personen die aangeven rechthebbende van de nalatenschap van de overledene te zijn.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
- vernietigtde uitspraak op bezwaar;
- vernietigtde WOZ-beschikkingen en de aanslagen OZB;
- gelastdat de Heffingsambtenaar aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank betaalde griffierecht ten bedrage van € 46 vergoedt;
- veroordeeltde Heffingsambtenaar in de kosten van bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 249; en
- veroordeeltde Heffingsambtenaar in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, € 1.563,50.