In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juni 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om [appellante] toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had op 3 april 2018 geoordeeld dat niet voldoende aannemelijk was dat [appellante] de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zou kunnen nakomen. Het hof verwijst naar de eerdere uitspraak en de mondelinge behandeling die op 23 mei 2018 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling heeft [appellante], bijgestaan door haar advocaat mr. R. Mahovic, haar standpunt toegelicht. De budgetcoach van [appellante] heeft ook verklaard dat zij vertrouwen heeft in de financiële situatie van [appellante].
Het hof heeft de argumenten van [appellante] overwogen, waaronder haar motivatie om weer aan het werk te gaan en haar overtuiging dat zij in staat is om aan de verplichtingen te voldoen. Echter, het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de psychosociale problemen van [appellante] beheersbaar zijn en dat zij in staat is om de verplichtingen na te komen. Het hof wijst op de noodzaak van een bevestiging van een hulpverlener dat de problemen beheersbaar zijn, wat ontbreekt in deze zaak.
Uiteindelijk komt het hof tot de conclusie dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het verzoek van [appellante] om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling moet worden afgewezen. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank.