Uitspraak
5.Het tussenarrest van 15 maart 2018
6.De verdere loop van de procedure
7.De beoordeling
€ 12.964,00. Ingehouden door beide verzekeraars tezamen is blijkens de stukken
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schuldregeling van een appellant, die in eerste aanleg een vonnis had gekregen dat zijn aanbod aan schuldeisers niet het uiterste was waartoe hij financieel in staat was. De appellant had een verzoek ingediend om een schuldregeling te treffen, maar de schuldeisers weigerden in te stemmen met het aanbod. Het hof oordeelde dat de appellant onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn aanbod het uiterste was en dat het aanbod niet gunstiger was voor de schuldeisers dan een schuldsaneringstraject. Het hof heeft de appellant in de gelegenheid gesteld om aanvullende documenten over te leggen, maar concludeerde uiteindelijk dat de appellant niet voldoende transparant was geweest over zijn financiële situatie en de herkomst van de middelen die hij aanbood. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij was bepaald dat de weigerende schuldeiser in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling had kunnen komen. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en bewijsvoering in faillissementszaken, vooral als het gaat om het doen van een aanbod aan schuldeisers.