ECLI:NL:GHSHE:2018:2183
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige bij de moeder middels machtiging; beoordeling van co-ouderschap en deskundigenonderzoek
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een minderjarige, [minderjarige], die sinds 12 december 2016 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI). De vader, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant te vernietigen, waarin de GI machtiging is verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen bij de moeder. De vader betwist de beslissing van de rechtbank en stelt dat hij in zijn verdediging is geschaad doordat zijn advocaat niet aanwezig was bij de zitting. Hij vraagt om een deskundigenonderzoek om de situatie van [minderjarige] beter in kaart te brengen.
De GI en de moeder verzetten zich tegen de verzoeken van de vader. De GI stelt dat er voldoende hulpverlening is geweest en dat de opvoedingsomgeving bij de moeder het beste aansluit bij de behoeften van [minderjarige]. De moeder benadrukt dat de vader de noodtoestand van [minderjarige] niet erkent en dat zijn verzoeken niet in het belang van het kind zijn. Het hof overweegt dat co-ouderschap niet in het belang van [minderjarige] is, gezien haar traumatische verleden en de verschillende opvoedstijlen van beide ouders. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de vader om een deskundigenonderzoek af, omdat dit niet noodzakelijk is voor de beslissing en een belasting voor [minderjarige] zou zijn.
De beslissing van het hof is dat de eerdere beschikking wordt bekrachtigd, en het verzoek van de vader wordt afgewezen. De proceskosten worden niet aan de vader opgelegd, gezien de aard van de zaak.