ECLI:NL:GHSHE:2018:170
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van het gezag van de moeder over minderjarigen na ernstige bedreiging van hun ontwikkeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen. De moeder, hierna aangeduid als appellante, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant aangevochten, waarin haar ouderlijke gezag was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig werd bedreigd en dat de moeder niet in staat was om de verantwoordelijkheid voor hun verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn.
De moeder voerde aan dat de aanvaardbare termijn niet was verstreken en dat de veiligheid en stabiliteit van de kinderen gewaarborgd was, omdat zij bij de vader woonden. Het hof heeft echter vastgesteld dat de minderjarigen sinds 20 maart 2015 onder toezicht stonden van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI) en dat de moeder gedurende een lange periode haar leven niet op orde had. De raad voor de Kinderbescherming heeft ook aangegeven dat de moeder niet in staat was om tijdig mee te werken aan noodzakelijke beslissingen voor de kinderen, wat hun ontwikkeling in gevaar bracht.
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de raad zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de minderjarigen in hun ontwikkeling ernstig worden bedreigd door de situatie met de moeder. De moeder heeft niet aangetoond dat zij in staat is om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen op zich te nemen. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en het gezag van de moeder beëindigd, met als doel de stabiliteit en ontwikkeling van de minderjarigen te waarborgen. De uitspraak is gedaan in het belang van de kinderen, die een opvoedingsomgeving nodig hebben waarin zij adequaat worden verzorgd en begeleid.