Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 april 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastingaanslagen van belanghebbende, die in 2012 pensioenuitkeringen ontving van de Canadese belastingautoriteiten. De zaak betreft de vraag of deze pensioenuitkeringen terecht zijn belast in Nederland. Belanghebbende ontving in dat jaar een totaalbedrag aan pensioenuitkeringen, waarvan een deel betrekking had op een periode waarin hij niet in Nederland woonde. De Inspecteur van de Belastingdienst had de aanslagen opgelegd op basis van de ontvangen renseignementen van de Canadese autoriteiten, die de pensioenbedragen in euro's hadden omgezet. Het Hof oordeelde dat de pensioenuitkeringen, die in 2012 zijn ontvangen, tot het belastbare inkomen van belanghebbende behoren, ongeacht het feit dat een deel van deze uitkeringen betrekking had op eerdere jaren. Het Hof verwierp het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen bewijs was dat de Belastingdienst onterecht vertrouwen had gewekt dat deze uitkeringen niet belastbaar zouden zijn. De uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd bevestigd, en het Hof oordeelde dat de aanslagen terecht waren opgelegd.