ECLI:NL:GHSHE:2018:1622

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
200.223.477_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto en de vraag naar garantie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een koper, aangeduid als [appellante], en een verkoper, aangeduid als [geïntimeerde], over de ontbinding van een koopovereenkomst van een tweedehands auto, een Renault Megane, die kort na de aankoop defect bleek te zijn. De auto, die 11 jaar oud was en meer dan 350.000 kilometer had gereden, werd gekocht voor € 1.700,--. Kort na de aankoop op 5 november 2016 ontstonden er problemen met de auto, wat leidde tot de vordering van [appellante] om de koopovereenkomst te ontbinden en de koopsom terug te vorderen. Het hof oordeelt dat het wettelijke vermoeden van non-conformiteit, zoals vastgelegd in artikel 7:18 lid 2 BW, niet van toepassing is in dit geval, gezien de ouderdom en kilometerstand van de auto. Het hof laat [appellante] toe om bewijs te leveren van een mondelinge garantie van drie maanden op de motor en versnellingsbak, die door [geïntimeerde] wordt betwist. De zaak wordt verwezen naar een getuigenverhoor om deze garantie te bewijzen. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na het getuigenverhoor.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.223.477/01
arrest van 17 april 2018
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. M.N. van Geenen te Venlo,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
niet verschenen in hoger beroep, verstek verleend,
op het bij exploot van dagvaarding van 15 augustus 2017 en herstelexploot van 9 oktober 2017 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 12 juli 2017, zoals verbeterd bij herstelvonnis van 30 augustus 2017, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-\rolnummer 5863596 \ CV EXPL 17-2999)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis van 12 juli 2017 en het herstelvonnis van 30 augustus 2017.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep en het herstelexploot;
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
  • de memorie van grieven met drie producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
  • [geïntimeerde] handelt onder de naam [auto] Auto’s onder meer in tweedehands auto’s.
  • Op zaterdag 5 november 2016 heeft [appellante] van [geïntimeerde] een gebruikte personenauto, merk Renault en type Megane, gekocht voor een koopprijs van € 1.700,--. De auto is van bouwjaar 2005 en had ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst een kilometerstand van 351.711.
  • [appellante] heeft voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst samen met een kennis een proefrit gemaakt met de auto.
  • Op de door [appellante] voor akkoord ondertekende verkoopfactuur staat onder meer het volgende:
‘Zoals gezien, bereden en akkoord bevonden
GEEN GARANTIE
Verkoper stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele verborgen gebreken en zoals gezien bereden bekeken oftewel getest en geen garantie op omschreven artikelen en akkoord bevonden voor de prijs van € 1700’
- Kort nadat [appellante] de auto op 5 november 2016 had gekocht en geleverd had gekregen, zijn er problemen ontstaan met de auto. [appellante] heeft de auto vervolgens laten onderzoeken door het garagebedrijf [garagebedrijf] Auto’s te [vestigingsplaats] . Een medewerker van [garagebedrijf] Auto’s heeft naar aanleiding van dat onderzoek de volgende bevindingen genoteerd:
‘Auto is binnen gekomen met start problemen!
Krukas sensor defect.
Verschillende foutcodes. (zie bijlage)
Probleem zit in inspuit-systeem!
Probleem kan worden veroorzaakt door:
Brandstofpomp, Verstuivers, Hogedruk rails Sensor.
Kosten kunnen oplopen tot Honderden EURO’s!
Dit is deze auto niet waard.’
  • [appellante] heeft [geïntimeerde] in gebreke gesteld en [geïntimeerde] gesommeerd om de gebreken aan de auto te herstellen.
  • [geïntimeerde] heeft geen gevolg gegeven aan deze sommatie. [geïntimeerde] heeft bij brief van 3 januari 2017 onder meer het volgende meegedeeld aan de advocaat van [appellante] :
‘De verkoop voorwaarden die wij met mevrouw [appellante] hebben afgesproken staat in Verkoop factuur.
Mevrouw [appellante] is akkoord gegaan met onze verkoop voorwaarden en heeft de verkoop factuur ondertekend.’
  • De advocaat van [appellante] heeft bij brief aan [geïntimeerde] van 10 februari 2017 de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst ingeroepen en [geïntimeerde] gesommeerd de koopsom van € 1.700,-- terug te betalen en om de auto terug te nemen met afgifte van een vrijwaringsbewijs aan [appellante] .
  • [geïntimeerde] heeft niet aan deze sommatie voldaan.
3.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [appellante] ontbinding van de koopovereenkomst voor zover nog nodig, en veroordeling van [geïntimeerde] :
  • tot terugbetaling van de koopsom van € 1.700,--, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 december 2016;
  • tot betaling van € 100,-- aan stallingskosten over de periode tot en met februari 2017, te vermeerderen met € 25,-- voor iedere volgende maand dat de auto noodgedwongen is gestald;
  • tot betaling van € 255,-- ter zake buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 december 2016;
  • om de Renault Megane binnen 14 dagen na betekening van het vonnis terug te nemen met afgifte van een vrijwaringsbewijs aan [appellante] , op straffe van verbeurte van een dwangsom;
met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft [appellante] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Toen [appellante] de auto had gekocht en de kennis van haar met de auto van het bedrijf van [geïntimeerde] in [vestigingsplaats] naar de woonplaats van [appellante] reed terwijl [appellante] voor hem uit reed, is de auto op de brug bij [plaats] stilgevallen. De auto was niet meer aan de praat te krijgen en is door de ANWB afgesleept naar de woonplaats van [appellante] . De auto voldeed daarom niet aan hetgeen [appellante] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Bovendien heeft [geïntimeerde] mondeling expliciet drie maanden garantie verleend op de motor en de versnellingsbak. [geïntimeerde] heeft dus ten onrechte geweigerd om de gebreken aan de auto te herstellen. [appellante] heeft de overeenkomst daarom rechtsgeldig buitengerechtelijk ontbonden.
3.2.3.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.
In het bestreden vonnis van 12 juli 2017 heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellante] afgewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.
3.2.5.
In het herstelvonnis van 30 augustus 2017 heeft de kantonrechter het vonnis van 12 juli 2017 aangevuld met de vermelding dat [geïntimeerde] tijdens het geding met een gemachtigde procedeerde en met een nadere proceskostenveroordeling ten laste van [appellante] ter zake het salaris van de gemachtigde van [geïntimeerde] .
3.3.
[appellante] heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen.
Met betrekking tot grief III: stilvallen van de auto op de middag van de aankoop
3.4.1.
[appellante] heeft in het geding bij de kantonrechter aangevoerd dat de auto al op de dag van de aankoop op de brug bij [plaats] is stilgevallen en toen niet meer wilde starten. De kantonrechter heeft in rov. 4.8 van het vonnis geoordeeld dat [appellante] die stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Grief III is tegen dat oordeel gericht.
3.4.2.
In de toelichting op grief III heeft [appellante] een nadere onderbouwing gegeven voor haar stelling dat de auto al op de dag van de aankoop, op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar de woning van [appellante] , is stilgevallen. [appellante] heeft een “Rapportage incidentgegevens” van de ANWB overgelegd, waaruit blijkt dat de auto op zaterdag 5 november 2016 op de A2 in de richting van Utrecht naar ’s-Hertogenbosch is afgeslagen tijdens het rijden en vervolgens is afgesleept naar [woonplaats] , de woonplaats van [appellante] .
3.4.3.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] met deze productie voldoende onderbouwd dat de auto inderdaad al op 5 november 2016, op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar de woning van [appellante] , is stilgevallen en dat de auto vervolgens naar haar woonplaats is gesleept. [geïntimeerde] heeft de door [appellante] overgelegde productie die daarop wijst niet betwist. Het hof neemt daarom als vaststaand aan dat de door [appellante] geschetste gang van zaken zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Grief III is in zoverre terecht voorgedragen.
3.4.4.
[appellante] heeft voorts gesteld dat de auto vervolgens op (dinsdag) 8 november 2016 is versleept van haar woning naar de garage van [garagebedrijf] Auto’s. [appellante] heeft ook die stelling in hoger beroep onderbouwd met een productie (prod. 3 bij de memorie van grieven. [geïntimeerde] heeft die productie niet bestreden. Het hof neemt daarom als vaststaand aan dat de auto op dinsdag 8 november 2016 bij [garagebedrijf] auto’s is binnengebracht en daar is onderzocht.
Met betrekking tot de grieven I en II: non-conformiteit vanwege het stilvallen?
3.5.1.
Het hof zal de grieven I en II gezamenlijk behandelen. Door middel van deze grieven voert [appellante] aan dat zij niet behoefde te verwachten dat de auto al op de middag van de aankoop op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar haar woonplaats zou stilvallen en niet meer aan de praat te krijgen was. Volgens [appellante] moet reeds om deze reden (nog afgezien van de volgens [appellante] gegeven garantie waarover het hof hierna bij de behandeling van grief IV zal oordelen) geconcludeerd worden dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, zodat [geïntimeerde] tekort geschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst.
3.5.2.
[geïntimeerde] heeft betwist dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Hij heeft aangevoerd dat de auto ten tijde van de proefrit goed functioneerde en dat de auto ook goed functioneerde toen [appellante] , althans de kennis die bij haar was, de auto startte en ermee wegreed naar de woning van [appellante] . [geïntimeerde] wijst erop dat de kennis vanaf zijn bedrijf ongeveer 100 kilometer met de auto heeft gereden voordat de auto op de brug bij [plaats] stil viel. Volgens [geïntimeerde] wijzen de bevindingen uit het rapport van [garagebedrijf] Auto’s op een elektronische storing en kan een dergelijke storing zich nu eenmaal op enig moment voordoen bij een auto van elf jaar oud met een kilometerstand van ruim 350.000.
3.5.3.
Het hof stelt voorop dat [appellante] niet heeft betwist dat de auto tijdens de proefrit naar tevredenheid functioneerde en dat haar kennis vervolgens na de aankoop van de auto ongeveer 100 kilometer heeft gereden met de auto, op weg naar de woning van [appellante] . Het probleem dat zich vervolgens openbaarde: stilvallen van de motor tijdens het rijden en vervolgens niet meer willen starten, was ten tijde van de koopovereenkomst nog niet aanwezig. De auto is toen kennelijk tweemaal probleemloos gestart (voor de proefrit en voor de rit naar de woning van [appellante] ), en er is een behoorlijke afstand mee gereden zonder dat het probleem optrad. Ook als pas enige tijd na aankoop van een tweedehands auto een (ernstig) gebrek optreedt, kan echter geoordeeld worden dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dat zal het geval kunnen zijn als de koper in de gegeven omstandigheden niet behoefde te verwachten dat een dergelijk ernstig gebrek binnen de betreffende periode zou ontstaan (zie onder meer rov. 3.9.3 van HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2410).
3.5.4.
In het onderhavige geval kan echter in beginsel – indien wordt afgezien van de kwestie van de garantie die het hof hierna bij de bespreking van grief IV zal behandelen – niet gezegd worden dat [appellante] het al zo snel optreden van een gebrek als het onderhavige niet behoefde te verwachten. Het hof neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
  • De auto was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst 11 jaar oud.
  • Met de auto was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst al meer dan 350.000 kilometer gereden, hetgeen een zeer grote afstand is voor een personenauto.
  • De koopprijs was tamelijk laag voor een personenauto met geldige APK-keuring.
  • [appellante] heeft niet gemotiveerd de stelling van [geïntimeerde] betwist dat de constateringen van [garagebedrijf] Auto’s wijzen op een elektronische storing, die ten tijde van het sluiten van de koop nog niet aanwezig was en die bij een auto van 11 jaar oud waar ruim 350.000 kilometer mee gereden is nu eenmaal op een gegeven moment plotseling kan ontstaan.
  • [appellante] heeft niet gemotiveerd de stelling van [geïntimeerde] betwist dat storing vermoedelijk voor enkele honderden euro’s kan worden gerepareerd en dat [appellante] dan weer een weliswaar oude maar goed functionerende auto heeft.
Gelet op deze feiten en omstandigheden (en afgezien van de door [appellante] gestelde garantie waarop het hof bij de behandeling van grief IV zal ingaan) is het hof van oordeel dat [appellante] , mede vanwege de ouderdom van de auto en het grote aantal gereden kilometers, bewust het risico op de koop heeft genomen dat een gebrek zoals zich nu heeft voorgedaan, kort na de aankoop zou kunnen optreden. Dat dit risico zich vervolgens al zo snel heeft verwezenlijkt is ongelukkig voor [appellante] , maar brengt dan niet mee dat [geïntimeerde] in de nakoming van de koopovereenkomst tekortgeschoten is.
3.5.5.
Het in artikel 7:18 lid 2 BW neergelegde wettelijk vermoeden, waarop [appellante] zich overigens niet heeft beroepen, brengt het hof niet tot een ander oordeel omdat de aard van de onderhavige zaak (een auto van 11 jaar oud met een kilometerstand van ruim 350.000 die voor een lage koopprijs wordt verkocht) zich verzet tegen toepassing van dat vermoeden.
Een koper van een dergelijke tweedehands wagen kan niet zeer verbaasd zijn als kort na de koop een probleem optreedt dat door middel van een reparatie opgelost moet worden.
Het hof concludeert daarom dat het feit dat de auto kort na de aankoop is stilgevallen, op zichzelf (afgezien van de bij grief IV te bespreken garantiekwestie) niet de conclusie rechtvaardigt dat de auto niet voldeed aan hetgeen [appellante] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten.
3.5.6.
Dit brengt mee dat het beroep dat [geïntimeerde] heeft gedaan op de in de verkoopfactuur vermelde uitsluiting van aansprakelijkheid voor verborgen gebreken geen bespreking behoeft in het kader van de grieven I en II.
3.5.7.
Het hof verwerpt om deze reden de grieven I en II. Het hof tekent daarbij aan dat de stellingen van [appellante] over een aan haar verleende garantie hierna bij de behandeling van grief IV aan de orde komen.
Met betrekking tot grief IV
3.6.1.
[appellante] heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] haar mondeling uitdrukkelijk 3 maanden garantie heeft gegeven op de motor en de versnellingsbak van de auto. [geïntimeerde] heeft dat gemotiveerd betwist. De kantonrechter heeft in rov. 4.9 van het vonnis geoordeeld dat [appellante] haar stelling niet deugdelijk heeft onderbouwd, en heeft [appellante] niet tot bewijslevering toegelaten. Grief IV is gericht tegen het oordeel dat [appellante] haar stelling niet deugdelijk heeft onderbouwd en tegen de beslissing om [appellante] niet tot bewijslevering toe te laten. In de toelichting op de grief heeft [appellante] uitdrukkelijk aangeboden om te bewijzen dat [geïntimeerde] haar mondeling drie maanden garantie heeft verleend op de motor en de versnellingsbak van de auto.
3.6.2.
Als [geïntimeerde] inderdaad 3 maanden garantie heeft verleend op de motor en de versnellingsbank, dan staat naar het oordeel van het hof vast dat [geïntimeerde] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. [geïntimeerde] heeft ten opzichte van de door [appellante] met stukken onderbouwde stelling over het mankement aan de auto onvoldoende gemotiveerd betwist dat er een defect is ontstaan aan de auto. [geïntimeerde] heeft ook niet gemotiveerd betwist dat dit defect – ook de oorzaak daarvan in de elektronica ligt – betrekking heeft op de motor en dus, als de door [appellante] gestelde garantie daadwerkelijk is verleend, onder die garantie valt.
3.6.3.
[geïntimeerde] heeft wel uitdrukkelijk betwist dat hij de door [appellante] gestelde garantie heeft verleend. Omdat [appellante] zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat [geïntimeerde] aan haar de genoemde garantie heeft verleend, draagt zij de bewijslast van die stelling.
3.6.4.
[appellante] heeft het bewijs van haar stelling niet geleverd. [geïntimeerde] heeft de tekst van de door [appellante] overgelegde handgeschreven verklaringen van zichzelf en van haar kennis gemotiveerd betwist. De tekst van de door [appellante] voor akkoord ondertekende koopfactuur wijst er juist op dat [geïntimeerde] geen garantie heeft verleend.
3.6.5.
[appellante] heeft uitdrukkelijk aangeboden om haar stelling over de gegeven garantie door getuigenverhoren te bewijzen. Het hof zal [appellante] tot deze bewijslevering toelaten.
3.6.4.
Het hof zal elk verder oordeel over grief IV aanhouden.
Met betrekking tot grief V
3.7.
Het hof zal elk oordeel over grief V aanhouden.
Conclusie
3.8.
Uit het voorgaande volgt de hierna te vermelden uitspraak.

4.De uitspraak

Het hof:
laat [appellante] toe te bewijzen dat [geïntimeerde] haar op zaterdag 5 november 2016 bij de aankoop van de auto drie maanden garantie heeft verleend op onder meer de motor van de auto;
bepaalt, voor het geval [appellante] bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. I.B.N. Keizer als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
verwijst de zaak naar de rol van 1 mei 2018 voor opgave van het aantal getuigen en van de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat de raadsheer-commissaris na genoemde roldatum dag en uur van het getuigenverhoor zal vaststellen;
bepaalt dat de advocaat van [appellante] tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de wederpartij en aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.A. Meulenbroek, I.B.N. Keizer en C.E.L.M. Smeenk-van der Weijdenen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 april 2018.
griffier rolraadsheer