3.3.[appellante] heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen.
Met betrekking tot grief III: stilvallen van de auto op de middag van de aankoop
3.4.1.[appellante] heeft in het geding bij de kantonrechter aangevoerd dat de auto al op de dag van de aankoop op de brug bij [plaats] is stilgevallen en toen niet meer wilde starten. De kantonrechter heeft in rov. 4.8 van het vonnis geoordeeld dat [appellante] die stelling onvoldoende heeft onderbouwd. Grief III is tegen dat oordeel gericht.
3.4.2.In de toelichting op grief III heeft [appellante] een nadere onderbouwing gegeven voor haar stelling dat de auto al op de dag van de aankoop, op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar de woning van [appellante] , is stilgevallen. [appellante] heeft een “Rapportage incidentgegevens” van de ANWB overgelegd, waaruit blijkt dat de auto op zaterdag 5 november 2016 op de A2 in de richting van Utrecht naar ’s-Hertogenbosch is afgeslagen tijdens het rijden en vervolgens is afgesleept naar [woonplaats] , de woonplaats van [appellante] .
3.4.3.Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] met deze productie voldoende onderbouwd dat de auto inderdaad al op 5 november 2016, op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar de woning van [appellante] , is stilgevallen en dat de auto vervolgens naar haar woonplaats is gesleept. [geïntimeerde] heeft de door [appellante] overgelegde productie die daarop wijst niet betwist. Het hof neemt daarom als vaststaand aan dat de door [appellante] geschetste gang van zaken zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. Grief III is in zoverre terecht voorgedragen.
3.4.4.[appellante] heeft voorts gesteld dat de auto vervolgens op (dinsdag) 8 november 2016 is versleept van haar woning naar de garage van [garagebedrijf] Auto’s. [appellante] heeft ook die stelling in hoger beroep onderbouwd met een productie (prod. 3 bij de memorie van grieven. [geïntimeerde] heeft die productie niet bestreden. Het hof neemt daarom als vaststaand aan dat de auto op dinsdag 8 november 2016 bij [garagebedrijf] auto’s is binnengebracht en daar is onderzocht.
Met betrekking tot de grieven I en II: non-conformiteit vanwege het stilvallen?
3.5.1.Het hof zal de grieven I en II gezamenlijk behandelen. Door middel van deze grieven voert [appellante] aan dat zij niet behoefde te verwachten dat de auto al op de middag van de aankoop op de route van het bedrijf van [geïntimeerde] naar haar woonplaats zou stilvallen en niet meer aan de praat te krijgen was. Volgens [appellante] moet reeds om deze reden (nog afgezien van de volgens [appellante] gegeven garantie waarover het hof hierna bij de behandeling van grief IV zal oordelen) geconcludeerd worden dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, zodat [geïntimeerde] tekort geschoten is in de nakoming van de koopovereenkomst.
3.5.2.[geïntimeerde] heeft betwist dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Hij heeft aangevoerd dat de auto ten tijde van de proefrit goed functioneerde en dat de auto ook goed functioneerde toen [appellante] , althans de kennis die bij haar was, de auto startte en ermee wegreed naar de woning van [appellante] . [geïntimeerde] wijst erop dat de kennis vanaf zijn bedrijf ongeveer 100 kilometer met de auto heeft gereden voordat de auto op de brug bij [plaats] stil viel. Volgens [geïntimeerde] wijzen de bevindingen uit het rapport van [garagebedrijf] Auto’s op een elektronische storing en kan een dergelijke storing zich nu eenmaal op enig moment voordoen bij een auto van elf jaar oud met een kilometerstand van ruim 350.000.
3.5.3.Het hof stelt voorop dat [appellante] niet heeft betwist dat de auto tijdens de proefrit naar tevredenheid functioneerde en dat haar kennis vervolgens na de aankoop van de auto ongeveer 100 kilometer heeft gereden met de auto, op weg naar de woning van [appellante] . Het probleem dat zich vervolgens openbaarde: stilvallen van de motor tijdens het rijden en vervolgens niet meer willen starten, was ten tijde van de koopovereenkomst nog niet aanwezig. De auto is toen kennelijk tweemaal probleemloos gestart (voor de proefrit en voor de rit naar de woning van [appellante] ), en er is een behoorlijke afstand mee gereden zonder dat het probleem optrad. Ook als pas enige tijd na aankoop van een tweedehands auto een (ernstig) gebrek optreedt, kan echter geoordeeld worden dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Dat zal het geval kunnen zijn als de koper in de gegeven omstandigheden niet behoefde te verwachten dat een dergelijk ernstig gebrek binnen de betreffende periode zou ontstaan (zie onder meer rov. 3.9.3 van HR 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2410). 3.5.4.In het onderhavige geval kan echter in beginsel – indien wordt afgezien van de kwestie van de garantie die het hof hierna bij de bespreking van grief IV zal behandelen – niet gezegd worden dat [appellante] het al zo snel optreden van een gebrek als het onderhavige niet behoefde te verwachten. Het hof neemt daarbij de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- De auto was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst 11 jaar oud.
- Met de auto was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst al meer dan 350.000 kilometer gereden, hetgeen een zeer grote afstand is voor een personenauto.
- De koopprijs was tamelijk laag voor een personenauto met geldige APK-keuring.
- [appellante] heeft niet gemotiveerd de stelling van [geïntimeerde] betwist dat de constateringen van [garagebedrijf] Auto’s wijzen op een elektronische storing, die ten tijde van het sluiten van de koop nog niet aanwezig was en die bij een auto van 11 jaar oud waar ruim 350.000 kilometer mee gereden is nu eenmaal op een gegeven moment plotseling kan ontstaan.
- [appellante] heeft niet gemotiveerd de stelling van [geïntimeerde] betwist dat storing vermoedelijk voor enkele honderden euro’s kan worden gerepareerd en dat [appellante] dan weer een weliswaar oude maar goed functionerende auto heeft.
Gelet op deze feiten en omstandigheden (en afgezien van de door [appellante] gestelde garantie waarop het hof bij de behandeling van grief IV zal ingaan) is het hof van oordeel dat [appellante] , mede vanwege de ouderdom van de auto en het grote aantal gereden kilometers, bewust het risico op de koop heeft genomen dat een gebrek zoals zich nu heeft voorgedaan, kort na de aankoop zou kunnen optreden. Dat dit risico zich vervolgens al zo snel heeft verwezenlijkt is ongelukkig voor [appellante] , maar brengt dan niet mee dat [geïntimeerde] in de nakoming van de koopovereenkomst tekortgeschoten is.
3.5.5.Het in artikel 7:18 lid 2 BW neergelegde wettelijk vermoeden, waarop [appellante] zich overigens niet heeft beroepen, brengt het hof niet tot een ander oordeel omdat de aard van de onderhavige zaak (een auto van 11 jaar oud met een kilometerstand van ruim 350.000 die voor een lage koopprijs wordt verkocht) zich verzet tegen toepassing van dat vermoeden.
Een koper van een dergelijke tweedehands wagen kan niet zeer verbaasd zijn als kort na de koop een probleem optreedt dat door middel van een reparatie opgelost moet worden.
Het hof concludeert daarom dat het feit dat de auto kort na de aankoop is stilgevallen, op zichzelf (afgezien van de bij grief IV te bespreken garantiekwestie) niet de conclusie rechtvaardigt dat de auto niet voldeed aan hetgeen [appellante] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten.
3.5.6.Dit brengt mee dat het beroep dat [geïntimeerde] heeft gedaan op de in de verkoopfactuur vermelde uitsluiting van aansprakelijkheid voor verborgen gebreken geen bespreking behoeft in het kader van de grieven I en II.
3.5.7.Het hof verwerpt om deze reden de grieven I en II. Het hof tekent daarbij aan dat de stellingen van [appellante] over een aan haar verleende garantie hierna bij de behandeling van grief IV aan de orde komen.
Met betrekking tot grief IV
3.6.1.[appellante] heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] haar mondeling uitdrukkelijk 3 maanden garantie heeft gegeven op de motor en de versnellingsbak van de auto. [geïntimeerde] heeft dat gemotiveerd betwist. De kantonrechter heeft in rov. 4.9 van het vonnis geoordeeld dat [appellante] haar stelling niet deugdelijk heeft onderbouwd, en heeft [appellante] niet tot bewijslevering toegelaten. Grief IV is gericht tegen het oordeel dat [appellante] haar stelling niet deugdelijk heeft onderbouwd en tegen de beslissing om [appellante] niet tot bewijslevering toe te laten. In de toelichting op de grief heeft [appellante] uitdrukkelijk aangeboden om te bewijzen dat [geïntimeerde] haar mondeling drie maanden garantie heeft verleend op de motor en de versnellingsbak van de auto.
3.6.2.Als [geïntimeerde] inderdaad 3 maanden garantie heeft verleend op de motor en de versnellingsbank, dan staat naar het oordeel van het hof vast dat [geïntimeerde] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. [geïntimeerde] heeft ten opzichte van de door [appellante] met stukken onderbouwde stelling over het mankement aan de auto onvoldoende gemotiveerd betwist dat er een defect is ontstaan aan de auto. [geïntimeerde] heeft ook niet gemotiveerd betwist dat dit defect – ook de oorzaak daarvan in de elektronica ligt – betrekking heeft op de motor en dus, als de door [appellante] gestelde garantie daadwerkelijk is verleend, onder die garantie valt.
3.6.3.[geïntimeerde] heeft wel uitdrukkelijk betwist dat hij de door [appellante] gestelde garantie heeft verleend. Omdat [appellante] zich beroept op de rechtsgevolgen van haar stelling dat [geïntimeerde] aan haar de genoemde garantie heeft verleend, draagt zij de bewijslast van die stelling.
3.6.4.[appellante] heeft het bewijs van haar stelling niet geleverd. [geïntimeerde] heeft de tekst van de door [appellante] overgelegde handgeschreven verklaringen van zichzelf en van haar kennis gemotiveerd betwist. De tekst van de door [appellante] voor akkoord ondertekende koopfactuur wijst er juist op dat [geïntimeerde] geen garantie heeft verleend.
3.6.5.[appellante] heeft uitdrukkelijk aangeboden om haar stelling over de gegeven garantie door getuigenverhoren te bewijzen. Het hof zal [appellante] tot deze bewijslevering toelaten.
3.6.4.Het hof zal elk verder oordeel over grief IV aanhouden.
Met betrekking tot grief V