3.2.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
a. a) [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1963, is op 1 september 1986 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij [verweerster] . De laatste functie die [appellant] vervuilde , is die van senior technical specialist met een salaris van € 3.885,-- bruto per maand plus emolumenten. [appellant] is tevens 10% aandeelhouder van [verweerster] .
b) Op of omstreeks 31 mei 2016 heeft [verweerster] een ontslagaanvraag voor [appellant] ingediend bij het UWV wegens bedrijfseconomische omstandigheden (de a-grond).
Na diens terugkeer van vakantie op vrijdag 24 juni 2016 nam [appellant] kennis van de ontslagaanvraag. Op 27 juni 2016 was de eerste werkdag van [appellant] na de vakantie.
c) Op 4 juli 2016 heeft [appellant] zich ziek gemeld.
d) Op 27 juni 2016 heeft [appellant] , naar later is gebleken, een aantal “server-logins” aangemaakt met namen als [server-login 1] , [server-login 2] , [server-login 3] en [server-login 4] . Met een dergelijke server-login kan men zich toegang verschaffen tot het systeem van [verweerster] buiten de standaardbeveiliging om. Nadat [verweerster] dit ontdekte is de toegang van [appellant] tot de systemen van [verweerster] , inclusief diens e-mailaccount geblokkeerd.
e) Bij brief van 19 juli 2016 sommeert de advocaat van [appellant] [verweerster] om [appellant] weer per omgaande toegang te geven tot zijn mailaccount en andere voor [appellant] bestemde zakelijke post.
f) Bij mailbericht van 25 juli 2016 verzoekt [verweerster] om afgifte van de “Spectrum Analyzer”.
g) Bij mailbericht van 27 juli 2016 deelt mr. Van der Weijst namens [appellant] aan mrs. Van der Schoor en Bakker mee dat de Spectrum Analyzer de volgende dag tussen 12:00 en 14:00 uur kan worden opgehaald bij mr. Van der Weijst, maar niet voordat de mailtoegang van [appellant] wordt hersteld en dat [appellant] uit handen van [statutair directeur] de maxtor harde schijf van het werkstation van [appellant] heeft ontvangen evenals de USB disk die aan het werkstation hing. Dit aanbod wordt herhaald in het e-mailbericht van 20 juli 2016 (verzonden 13:08 uur), waarin aan [verweerster] gelegenheid wordt gegeven om de Spectrum Analyzer onder dezelfde voorwaarden op te halen om uiterlijk 14:30 uur op diezelfde dag.
h) In de probleemanalyse d.d. 1 augustus 2016 deelt de bedrijfsarts mee dat [appellant] medisch gezien weer volledig inzetbaar is in het eigen werk. De bedrijfsarts signaleert voorts: “Er zijn niet-medische problemen die de re-integratie belemmeren. Het is noodzakelijk dat een open dialoog tussen werkgever en werknemer wordt gevoerd om te komen tot een oplossing.”
i. i) Bij e-mailbericht van 1 augustus 2016 roept [statutair directeur] [appellant] op voor een gesprek de volgende ochtend om over enkele recente incidenten te spreken. Hij sommeert [appellant] om tevens die ochtend de Spectrum Analyzer af te geven.
j) Op 2 augustus 2016 spreken [statutair directeur] en [appellant] elkaar. [appellant] betwist onder meer dat hij server-logins heeft aangemaakt. De Spectrum Analyzer wordt niet afgegeven aan [verweerster] . [statutair directeur] deelt mee dat [appellant] op non actief wordt gesteld.
k) Bij brief van 2 augustus 2016 maakt mr. Van der Weijst namens [appellant] bezwaar tegen diens op non-actiefstelling.
l) Bij brief van dezelfde datum sommeert mr. Bakker namens [verweerster] [appellant] tot afgifte van de Spectrum Analyzer uiterlijk op 4 augustus 15:00 uur. Tevens wordt medegedeeld dat [appellant] tenminste zal zijn vrijgesteld van werkzaamheden hangende de ontslagaanvraag bij het UWV.
m) Bij beslissing van 12 augustus 2016 weigert het UWV toestemming te verlenen aan [verweerster] om de arbeidsovereenkomst met [appellant] op te zeggen omdat [verweerster] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het vanwege bedrijfseconomische omstandigheden noodzakelijk is dat arbeidsplaatsen structureel komen te vervallen.
n) Op maandag 15 augustus 2016 verschijnt [appellant] op het werk. [statutair directeur] deelt mee dat [appellant] op non-actief is gesteld en dat eerst een goed gesprek dient plaats te vinden over de incidenten alvorens sprake kan zijn van werkhervatting. [appellant] weigert aanvankelijk te vertrekken. Er heeft die dag kennelijk een woordenwisseling plaatsgevonden tussen [statutair directeur] en [appellant] . [statutair directeur] wil een gesprek op 16 augustus 2016. [appellant] keert huiswaarts en heeft zich ziekgemeld.
0) Bij brief van 24 augustus 2016 van mr. Van der Weijst protesteert [appellant] tegen de op non-actiefstelling en doet hij een oproep tot gesprek tussen [verweerster] en [appellant] onder vermelding van een aantal bespreekpunten.
p) Bij schriftelijk advies van 26 augustus 2016 deel de bedrijfsarts mee:
Op basis van de huidige medische situatie is mijn advies dat er voor de werknemer op dit moment nog geen inzet in eigen of aangepaste taken mogelijk is (…)
Er zijn niet-medische redenen die de re-integratie belemmeren. Het is noodzakelijk dat een open dialoog tussen werkgever en werknemer wordt gevoerd om te komen tot een oplossing (…)
q) Bij brief van 9 september 2016 schrijft [statutair directeur] onder meer aan [appellant] dat hij thans 100% arbeidsongeschikt is, dat [appellant] op 16 september een nieuwe afspraak bij de bedrijfsarts heeft en dat vervolgens bezien moet worden of hij in eigen werk of aangepast werk aan de slag kan. [statutair directeur] wijst erop dat het op 15 augustus 2016 aangekondigde gesprek over de gang van zaken tijdens de UWV-procedure nog gevoerd moet worden. Verwijzend naar het advies van de bedrijfsarts dat niet-medische redenen het herstel belemmeren vraagt hij aan [appellant] of hij bereid is dat gesprek, dat een voorwaarde is voor spoedig herstel, aan te gaan.:
(…)Kort vóór jouw ziekmelding heb ik jou in mijn brief van 15 augustus jl uitgenodigd om in de ochtend van 16 augustus jl. met mij in gesprek te gaan over de situatie die hangende de UWV-procedure is ontstaan.(…)
In het advies van de bedrijfsarts staat dat jij thans om medische redenen 100% arbeidsongeschikt bent om je eigen werk of aangepast werk te verrichten. (…)
r) Bij brief van 26 september 2016 herhaalt [statutair directeur] dat hij bereid is het gesprek met [appellant] aan te gaan en dat hij graag hoort wanneer [appellant] het gesprek met hem kan voeren. [statutair directeur] verwijst naar een advies van de bedrijfsarts van 19 september 2016, waarin is aangegeven dat de niet-medische problematiek niet is opgepakt en dat deze niet-medische problematiek een voorspoedig medisch herstel in de weg staat.
s) In het advies van 7 oktober 2016 herhaalt de bedrijfsarts dat [appellant] om medische redenen niet de eigen of aangepaste werkzaamheden kan verrichten. [appellant] is volgens de bedrijfsarts niet meer in staat om gesprekken met de werkgever aan te gaan. [verweerster] wordt aangeraden dit te vermijden evenals enige vorm van correspondentie.
t) Op 20 oktober 2016 verzoekt [verweerster] om een deskundigenoordeel van het UWV met betrekking tot de vraag of werknemer voldoende re-integratie-inspanningen verricht.
u) Het UWV verstrekt op 9 december 2016 een deskundigenoordeel en concludeert dat [appellant] op 6 december 2016 is gezien door de verzekeringsarts en dat deze van mening is dat geen sprake is van arbeidsongeschiktheid als direct gevolg van ziekte en gebrek en dat derhalve geen oordeel wordt afgegeven over de re-integratie-inspanningen van [appellant] .
v) Op 25 januari 2017 heeft een mediation-gesprek tussen partijen plaatsgevonden. De mediation is niet geslaagd.