Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/295824 / HA ZA 15-484)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven, producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met een productie;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep met een productie.
3.De beoordeling
in principaal en incidenteel hoger beroep
In het bovengenoemde voertuig troffen wij een motor aan met het motornummer [motornummer 1] . Van de importeur van het voertuig in Nederland vernamen wij dat de fabrikant heeft aangegeven dat het voertuig de fabriek heeft verlaten met motornummer [motornummer 2] . Zie bijlage. Het motornummer, zoals door ons op de motor van het bovengenoemde voertuig is aangetroffen is niet gelijk aan het motornummer waar de fabrikant van het voertuig deze mee heeft uitgerust, aldus de verkregen informatie.
I. een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is vernietigd, althans ontbonden;
€ 2.446,62 aan huur en opnieuw rechtdoende, alsnog bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van:
Volgens [geïntimeerde] vormt het rapport van [de vennootschap 4] onvoldoende bewijs voor de stelling van [appellante] dat sprake is van een schadeauto (grief I). Bovendien heeft dit rapport alleen betrekking op het moment van onderzoek door [de vennootschap 4] op 30 maart 2015 en geeft het rapport niets aan over de toestand van de auto ten tijde van de koop in augustus 2013 (grief II).
[appellante] heeft twee jaar met de auto gereden. Volgens een door [geïntimeerde] ingeschakelde deskundige van [de vennootschap 5] (hierna: [de vennootschap 5] ) is er aanrijdingsschade aan de auto. Die moet na de koop zijn veroorzaakt. Er kan dus niet worden aangenomen dat de auto zich ten tijde van de koop in dezelfde staat bevond als later door [de vennootschap 4] geconstateerd, aldus [geïntimeerde] .
beschadigingen c.q. afwijkingen” aan de auto.
Wat hier ook van zij, [geïntimeerde] heeft niet gegriefd tegen het oordeel van de rechtbank dat, ook als niet zou zijn gesproken over de vraag of wel of niet sprake was van een schadevrije auto, [appellante] daarvan had mogen uitgaan gelet op de jonge leeftijd, het geringe aantal kilometers en de markconforme prijs van de auto. Het had in dit geval op de weg van [geïntimeerde] als professionele verkoper van tweedehands auto’s, in samenhang bezien met haar uitlating op internet dat een auto in perfecte staat wordt afgeleverd, gelegen om te onderzoeken of de geïmporteerde auto een schadeverleden had of kon hebben en zo ja, om hierover aan [appellante] mededelingen te doen.
Gesteld noch gebleken is dat [geïntimeerde] dit op enigerlei wijze in voldoende mate heeft gedaan.
Volgens [appellante] was de auto op de dag van aankoop van geen enkele waarde, zodat ook geen sprake is van een afschrijving die in mindering kan worden gebracht op de koopsom.
Het hof kan [appellante] niet volgen in haar betoog dat de rechtbank buiten de rechtsstrijd is getreden. De rechter dient ambtshalve rechtsgronden aan te vullen indien daartoe voldoende is aangevoerd.
[geïntimeerde] heeft, zo begrijpt het hof haar verweer, haar schade als gevolg van het tekortschieten van [appellante] begroot op € 11.180,- en een beroep gedaan op verrekening van deze schade met de vordering van [appellante] tot terugbetaling van de koopprijs.
Het hoger beroep mag, bij gebreke van incidenteel hoger beroep van [geïntimeerde] op dit punt, niet tot een voor [appellante] ongunstiger resultaat leiden. De veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van
€ 2.446,62 dient daarom in stand te blijven.
Volgens [appellante] had de rechtbank de wettelijke handelsrente moeten toekennen (grief III) met ingang van 31 augustus 2013 (grief IV).
[appellante] heeft onvoldoende duidelijk gemaakt op grond waarvan de wettelijke rente per 31 augustus 2013 toewijsbaar zou zijn. Zij heeft niet gesteld dat of waarom [geïntimeerde] al op 31 augustus 2013 in verzuim is gekomen. Dat de vernietiging terugwerkende kracht heeft, betekent niet zonder meer dat de wettelijke rente over de ongedaanmakingsverbintenissen ook vanaf dat moment verschuldigd is (HR 2 juni 2017 ECLI:NL:HR:2017:1012).
De veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van wettelijke rente vanaf 18 juni 2015 dient daarom in stand te blijven. De grieven III en IV falen.
€ 1.479,59. Volgens [appellante] heeft zij deze kosten zonder goede gronden voldaan nu de koopovereenkomst is vernietigd.
Uit de toelichting van [appellante] blijkt dat [de vennootschap 3] , de garage die de reparatie aan de stuurkolom heeft uitgevoerd, uit coulance een korting van 70% aan [appellante] heeft verstrekt. De door [appellante] aan [de vennootschap 3] voldane reparatiekosten van € 1.479,59 zijn dus aanzienlijk lager dan de kosten die zij zonder deze korting had moeten betalen. [appellante] heeft deze uitgaven verder gemaakt nadat zij de auto al een geruime tijd had gebruikt en daarmee 51.000 km had gereden. Tegenover de door [appellante] gedane uitgave staan dus veel gereden kilometers.