3.13.2.De Holding vordert in de eerste plaats vergoeding van reeds geleden schade ten bedrage van € 21.385,56. Deze schade bestaat volgens de Holding uit de navolgende posten, waarbij het hof per post zal beoordelen of deze voor vergoeding door [appellant] in aanmerking komt:
1. Containers om afval af te voeren totaal € 1.113,99:
Ter onderbouwing van deze schadepost heeft de Holding drie facturen van [containerbedrijf] overgelegd die betrekking hebben op het plaatsen van containers op het adres van het gehuurde, het transport van de containers en de verwerking van grof bedrijfsafval en snoeiafval. [appellant] brengt hiertegen in dat nergens uit blijkt dat de facturen betrekking hebben op zaken of afval dat [appellant] heeft achtergelaten. [appellant] vermoedt dat het ‘grote bedrijfsafval’ met name ziet op afval in verband met de door de Holding uitgevoerde renovatie van het gehuurde. [appellant] betwist daarnaast de kosten met betrekking tot het snoeiafval verschuldigd te zijn en voert in dat kader aan dat ieder najaar gesnoeid moet worden. Hiermee heeft [appellant] deze post voldoende gemotiveerd bestreden. Gelet op deze betwisting heeft de Holding deze post onvoldoende onderbouwd. Deze post komt dus niet voor vergoeding in aanmerking.
2. Herstel ruiten ad € 560,55:
Ten aanzien hiervan legt de Holding een factuur over van De Glascentrale van 7 september 2016 ten aanzien van deels op 17 augustus 2016, deels op 19 augustus 2016 en deels op 26 augustus 2016 geleverde en geplaatste noodvoorzieningen en/of glas in twee ramen. Tussen partijen is niet in geschil dat half augustus 2016 een aantal ramen van het gehuurde is ingegooid door derden. Het ingooien van deze ruiten heeft dus plaatsgevonden voordat het gehuurde door [appellant] aan de Holding werd opgeleverd. Ook het herstel hiervan heeft grotendeels vóór de oplevering plaatsgevonden. De Holding heeft onvoldoende gesteld over de rechtsgrond van deze vordering, nodig om tot toewijzing daarvan te kunnen komen. De Holding kan de kosten van herstel van de ruiten dus niet baseren op een tekortkoming van [appellant] in de nakoming van zijn opleveringsverplichting. Een andere rechtsgrond heeft de Holding ten aanzien van deze post niet aangevoerd. Reeds hierom dienen de door de Holding gevorderde kosten van herstel van de ruiten te worden afgewezen.
3. Schilderwerk buitenmuren i.v.m. graffiti ad € 1.000,00:
Deze post wordt door [appellant] betwist. De Holding onderbouwt deze post op geen enkele wijze. Een offerte of factuur ontbreekt. Deze post komt op die grond niet voor vergoeding in aanmerking.
4. Kosten elektra:
De Holding stelt ten aanzien hiervan dat deze kosten betrekking hebben op elektricien, herstel van stopcontacten, stroomklep en verbindingsstukken en dergelijke. [appellant] stelt dat de kosten niet zijn gespecificeerd en betwist bovendien dat deze kosten voor zijn rekening komen. De Holding legt geen factuur over waaruit blijkt dat zij ter zake daadwerkelijk kosten heeft gemaakt. De Holding verwijst weliswaar naar de post ‘Stucwerk-tegelwerk keuken – stroom totaal herstellen’, maar hiervan kan het hof niet wijzer worden. Deze post is tegenover de betwisting daarvan door [appellant] dus onvoldoende onderbouwd en zal eveneens worden afgewezen.
5. Alarm ad € 2.400,00:
Ter onderbouwing van deze post legt de Holding e-mailcorrespondentie over tussen hem en het bedrijf [beveiliging] -beveiliging op 31 augustus en 1 september 2015 waaruit kan worden afgeleid dat [beveiliging] een bedrag van € 2.400,00 exclusief btw aan de Holding heeft geoffreerd voor het upgraden en uitbreiden van de inbraakinstallatie en voor de aanschaf van rookmelders. [appellant] voert terecht als verweer dat uit de e-mailcorrespondentie niet blijkt dat de gestelde kosten ten aanzien van de alarminstallatie ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Het gaat in de e-mailcorrespondentie immers slechts om een offerte. Een factuur ter zake ontbreekt. Bovendien blijkt uit het vorenstaande niet dat het hier gaat om kosten tot herstel van de installatie. Uit het voorgaande volgt dat ook deze post als niet, althans onvoldoende onderbouwd dient te worden afgewezen.
6. Onderhoud aan afzuiginstallatie ad € 970,07:
De Holding legt ten aanzien hiervan twee facturen van [luchttechniek] Luchttechniek over van
€ 760,49 (30 september 2016) en € 213,57 (20 september 2016). Het hof begrijpt dat de Holding stelt dat [appellant] tijdens de huurperiode niet voor deugdelijk onderhoud van de afzuiginstallatie heeft zorggedragen. Dit wordt door [appellant] betwist. [appellant] stelt dat hij [luchttechniek] tweemaal per jaar de afzuiginstallatie grondig liet onderhouden. [appellant] verwijst in dat verband naar bankafschriften (productie 17 bij memorie van antwoord in incidenteel appel) waaruit betalingen door [appellant] aan [luchttechniek] op 1 augustus 2014,16 september 2014, 18 november 2015 en 12 april 2016 blijken. [appellant] voert daarnaast als verweer dat de afzuiginstallatie bij aanvang van de huurovereenkomst al in slechte en vervuilde staat verkeerde. Hij verwijst daarbij naar een e-mail van hem aan de Holding van 9 november 2012 waarin hij melding heeft gemaakt van ontoereikend functioneren van de afzuiginstallatie.
Blijkens de overgelegde facturen zien de in rekening gebrachte werkzaamheden met name op het verrichten van onderhoud dat versneld is uitgevoerd na de laatste onderhoudsbeurt, die nog is uitgevoerd in opdracht van [appellant] in april 2016 en op een toevoeging (‘monteren inspectieluiken’). Er blijkt niet van het herstel van een gebrek waar [appellant] nog verantwoordelijk voor was of van achterstallig onderhoud. Deze post komt niet voor vergoeding in aanmerking.
7. Schoonmaakspullen ad € 500,00:
Ter onderbouwing van deze post brengt de Holding een bon van Wibra van 30 augustus 2016, drie bonnen van Hornbach van onder meer 31 augustus 2016, een bon van Praxis van 12 september 2016 en twee bonnen van Sligro 26 augustus en 30 augustus 2016 in het geding. [appellant] betwist niet dat de Holding na de oplevering van het gehuurde door [appellant] schoonmaakwerkzaamheden heeft moeten verrichten, maar stelt slechts dat na iedere oplevering enig schoonmaakwerk aan de orde is. Een huurder is verplicht bij het einde van de huur het gehuurde zonder kleine gebreken op te leveren, en daaronder valt ook correcte oplevering in onvervuilde, schone staat. Een ingebrekestelling is daarvoor niet vereist. Nu voldoende vast staat dat [appellant] niet aan deze verplichting heeft voldaan, komen kosten die de Holding voor het verrichten van de schoonmaakwerkzaamheden heeft moeten maken voor rekening van [appellant] . [appellant] stelt evenwel terecht dat slechts een klein deel van de bonnen daadwerkelijk ziet op kosten die verband houden met schoonmaakwerkzaamheden. Dit betreft het bedrag van € 8.22 (exclusief btw) op de bon van Wibra (‘schoonmaakartikelen’), het bedrag van € 40,15 op de bon van de Sligro van 30 augustus 2016 (wokspons, schuurspons, koperreiniger en oven-/grillreiniger) en het bedrag van € 75,17 op de bon van Sligro van 26 augustus 2016 (Felicia schuurspons XL, Cif cream normaal, Propia poetspapier midi, Felicia viscosespons, Felicia schoonmaakdoek viscose, Muscle keukenreiniger, Mr. Proper keuken, Felicia schuurspons XL, Antikal kalkreiniger, Driehoek vloeibare zeep, Cif cream met citroen, wc-eend toiletreiniger, Felicia dunne bleek, Felicia bleekmiddel). Ter zake van schoonmaakwerkzaamheden zal het hof een totaal bedrag van € 123,54 toewijzen. Dat het btw-deel van de gemaakte kosten, schade oplevert, is door de Holding niet onderbouwd, reden waarom het hof dit deel niet toewijst.
8. Stuc/tegelwerk keuken en totaal herstel stroom ad € 7.028,04:
Ten aanzien van deze post legt de Holding alleen een factuur van [tegelbedrijf] van 3 oktober 2016 over ten bedrage van € 775,00 met betrekking tot 69 m2 wandtegels. [appellant] brengt hiertegen in dat de staat van het tegelwerk in de keuken bij het einde van de huurovereenkomst nauwelijks verschilde van de staat daarvan bij aanvang van de huurovereenkomst. De Holding heeft een proces-verbaal van bevindingen van de deurwaarder van 25 augustus 2016 overgelegd (productie 19 bij memorie van antwoord in principaal appel tevens memorie van eis in incidenteel appel) waarin onder meer vermeld staat dat in de keuken diverse wand- en vloertegels beschadigd zijn.
Er is gesteld noch gebleken waarom het herstel van “diverse” tegels impliceert dat de aanschaf van 69 m2 wandtegels noodzakelijk is. In het licht van de renovatiewerkzaamheden heeft de Holding deze post evenmin nader onderbouwd. Overige stukken ter onderbouwing van het bedrag van € 7.028,04 ontbreken. Deze post komt dus evenmin voor vergoeding in aanmerking.
9. Plafond keuken en vloerbedekking naar boven en boven ad € 1.378.
Ten aanzien van deze post brengt de Holding een factuur van [projecten] Projecten B.V. van 17 september 2016 ter zake van levering van gipsen plafondplaten en vinyl tegels ten behoeve van de keuken en levering van tapijt in het geding. Tegenover de betwisting van deze post door [appellant] onderbouwt De Holding niet althans onvoldoende dat het plafond in de keuken en de vloerbedekking moest worden vervangen als gevolg van beschadiging daarvan door [appellant] . Ook hier geldt dat de vermelding in het hiervoor genoemde proces-verbaal van bevindingen dat in de keuken het plafond beschadigd is en dat op de vloerbedekking diverse donkere plekken zichtbaar zijn nog niet aantoont dat het plafond in de keuken en de vloerbedekking bij einde van de huurovereenkomst in een slechtere staat verkeerde dan bij aanvang van de huurovereenkomst. Nu de Holding ten aanzien hiervan evenmin specifiek bewijs aanbiedt, dient ook deze post te worden afgewezen.
10. Klink en slot voordeur/kapotte tussendeuren ad € 434,50:
Van deze post legt de Holding geen factuur over. Nu de Holding deze kostenpost tegenover de betwisting daarvan door [appellant] in het geheel niet onderbouwt, komt deze post evenmin voor vergoeding in aanmerking.
11. Groenonderhoud ad € 1.000,00:
De Holding heeft een uren- en materialenverantwoording van de heer [de tuinman] ter zake van tuinwerkzaamheden op 13 september 2016 en 16 september 2016 in het geding gebracht. De Holding stelt in dat kader dat zij deze kosten heeft moeten maken, omdat [appellant] het tuinonderhoud heeft verwaarloosd. Dit wordt door [appellant] betwist. [appellant] voert in dat kader aan dat de heer [de tuinman] in zijn opdracht tweemaal per week tot en met juli 2016 voor het tuinonderhoud heeft zorggedragen. Dat wordt weer niet bestreden door de Holding. Het hof gaat er dan ook van uit dat het door de Holding ter zake gevorderde bedrag betrekking heeft op normaal tuinonderhoud. Dit bedrag is dus evenmin toewijsbaar.
12. 200 manuren à € 25,00, totaal € 5.000,00:
Het hof begrijpt dat de Holding stelt dat met het herstel van het gehuurde na oplevering 200 manuren gemoeid zijn geweest. Zoals [appellant] terecht als verweer aanvoert, ontbreekt iedere toelichting waarop de manuren zien, evenals facturen. Ook deze post dient te worden afgewezen.