Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de vennootschap 3] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 4] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 5] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 378355 CV EXPL 10-2204)
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met twee producties, genomen ter rolzitting van 16 februari 2016;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, genomen ter rolzitting van 29 maart 2016.
3.De beoordeling
langer verplicht te stellen consignatiedienst te verrichten, zulks op verbeurte
van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag dat gedaagden nalaten het in
deze te wijzen vonnis na te leven;
zijn en die stoppen met het verrichten van consignatiediensten, de
consignatietoeslag die ze ontvingen, te blijven betalen, op verbeurte van een
dwangsom van € 100,-- voor iedere dag dat gedaagden nalaten het in deze te
wijzen vonnis na te leven.
“Na het behalen van de 55-jarige leeftijd zal geen enkele afbouw op het maandsalaris meer plaatsvinden”aldus uit te leggen dat die oudere werknemers die op eigen initiatief stoppen met consignatiediensten in weerwil van de gedetailleerde regeling van art. 38 hun recht op de compensatietoeslag behouden.