In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, die op 6 juli 2017 het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-beschikking niet-ontvankelijk verklaarde. De Heffingsambtenaar van de gemeente Vught had het bezwaar afgewezen op grond van termijnoverschrijding. Belanghebbende stelde dat hij tijdig bezwaar had gemaakt door een faxbericht te verzenden. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende voldoende bewijs heeft geleverd dat het faxbericht op 3 juni 2016 is verzonden en dat het tijdig door de gemeente is ontvangen. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat het faxbericht niet was ontvangen. Hierdoor is belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar verklaard. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Heffingsambtenaar vernietigd en gelast dat de Heffingsambtenaar opnieuw uitspraak doet op het bezwaar. Tevens is de Heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de griffierechten en proceskosten van belanghebbende.