ECLI:NL:GHSHE:2018:115

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 januari 2018
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
200.211.217_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanneming van werk en bewijsopdracht meerwerk

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep dat is ingeleid door de curator van een failliete vennootschap, die optreedt namens de vennootschap in kwestie. De curator, vertegenwoordigd door mr. G.J.J.A. van Zeijl, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, dat op 16 november 2016 is gewezen. De zaak draait om de aanneming van werk en de bewijsopdracht met betrekking tot meerwerk. De geïntimeerden, bestaande uit een vennootschap onder firma en haar vennoten, zijn in hoger beroep niet verschenen.

Het hof heeft vastgesteld dat voor de beoordeling van de zaak aanvullende processtukken nodig zijn, waaronder de conclusie van repliek en dupliek, alsook het proces-verbaal van de comparitie van partijen in eerste aanleg. Deze stukken ontbreken in het procesdossier van de geïntimeerden. Het hof heeft daarom besloten om de zaak naar de rol te verwijzen, zodat de geïntimeerden de gelegenheid krijgen om het procesdossier te completeren met de ontbrekende stukken. De rolzitting is vastgesteld op 30 januari 2018, waarbij het hof heeft aangegeven dat er geen uitstel mogelijk is voor de in het dictum genoemde termijn.

De uitspraak van het hof houdt in dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat de benodigde stukken zijn ingediend. Het arrest is openbaar uitgesproken op 16 januari 2018 door de rolraadsheer, en de betrokken rechters hebben de zaak beoordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.211.217/01
arrest van 16 januari 2018
in de zaak van
mr. [appellant] ,
handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [de vennootschap] , t.h.o.d.n. [handelsnaam] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de curator respectievelijk [de vennootschap] ,
advocaat: mr. G.J.J.A. van Zeijl te Maastricht,
tegen

1.de [v.o.f.] h.o.d.n. “Pizzeria [pizzeria] ”,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

en haar vennoten
2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [pizzeria] c.s. (vrouwelijk enkelvoud) dan wel afzonderlijk als Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] ,
in hoger beroep niet verschenen,
op het bij exploot van dagvaarding van 14 februari 2017 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 16 november 2016, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen de curator als eiser en [pizzeria] c.s. als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknummer 5033972 \ CV EXPL 16-4641)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het op 14 maart 2017 tegen [pizzeria] c.s. verleende verstek;
  • de memorie van grieven met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
Alvorens het hof tot de beoordeling kan overgaan dient hij te beschikken over de conclusie van repliek, de conclusie van dupliek en het proces-verbaal dan wel de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen in eerste aanleg van 18 oktober 2016, als vermeld in rechtsoverweging 1.1. van het bestreden vonnis van 16 november 2016. Deze stukken bevinden zich niet in het procesdossier van [pizzeria] c.s. Het hof zal [pizzeria] c.s. in de gelegenheid stellen het procesdossier met deze stukken te completeren. Het hof zal de zaak met – uitsluitend – voormeld doel naar de rol verwijzen. Van de in het dictum genoemde termijn is geen uitstel mogelijk.
3.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 30 januari 2018 om [pizzeria] c.s. in de gelegenheid te stellen het procesdossier te completeren met de stukken zoals hiervoor onder 3.1 zijn vermeld;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 januari 2018.
griffier rolraadsheer