ECLI:NL:GHSHE:2018:2878

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juli 2018
Publicatiedatum
10 juli 2018
Zaaknummer
200.211.217_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake aanneming van werk en bewijsopdracht meerwerk in faillissement

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door mr. [appellant], curator in het faillissement van [de vennootschap], tegen Pizzeria [pizzeria] en haar vennoten. De curator vordert betaling van een bedrag van € 8.512,50, bestaande uit een hoofdsom van € 7.750,00 en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op de uitvoering van werkzaamheden door [de vennootschap] in opdracht van [geïntimeerde 2], die een pizzeria exploiteerde. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering gedeeltelijk toegewezen, maar de curator is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de curator in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van zijn stellingen, met betrekking tot de vraag of er sprake is van meerwerk en of de gevorderde bedragen terecht in rekening zijn gebracht. De uitspraak van het hof is een tussenuitspraak waarin de curator wordt toegelaten tot bewijslevering. De zaak wordt aangehouden voor verdere beoordeling na de bewijslevering.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.211.217/01
arrest van 10 juli 2018
in de zaak van
mr. [appellant] ,
handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [de vennootschap] , tevens handelend onder de naam [handelsnaam] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als de curator respectievelijk [de vennootschap] ,
advocaat: mr. G.J.J.A. van Zeijl te Maastricht,
tegen

1.de vennootschap onder firmaPizzeria [pizzeria] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

en haar vennoten
2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk aan te duiden als [pizzeria] c.s. (vrouwelijk enkelvoud) dan wel afzonderlijk als Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] ,
in hoger beroep niet verschenen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 16 januari 2018 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 5033972 \ CV EXPL 16-4641 gewezen vonnis van 16 november 2016.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 16 januari 2018;
  • een brief van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, aan de griffie van het hof d.d. 8 februari 2018;
  • een formulier H16 d.d. 16 februari 2018 van de curator met één bijlage.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Bij formulier H16 heeft de curator een afschrift in het geding gebracht van een herstelvonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond d.d. 14 februari 2018 onder zaaknummer 5033972 \ CV EXPL 16-4641. Uit dit herstelvonnis blijkt dat in het vonnis waarvan beroep per abuis is opgenomen dat een conclusie van repliek en dupliek zouden zijn genomen. Dat is niet het geval geweest. Het hof begrijpt dat die conclusies daarom ook niet in het geding gebracht kunnen worden. Voorts heeft de rechtbank Limburg bij de bovengenoemde brief van 8 februari 2018 laten weten dat geen afschrift van de aantekeningen van de griffier, gemaakt tijdens de comparitie van partijen, wordt verstrekt. Een proces-verbaal van die zitting is niet opgemaakt. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg, te weten: de dagvaarding, conclusie van antwoord en het vonnis waarvan beroep.

6.De verdere beoordeling

6.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
6.1.1.
[de vennootschap] is bij vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 7 april 2015 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. [appellant] tot curator (productie 1 bij inleidende dagvaarding).
[de vennootschap] richtte zich voornamelijk op de levering van tegels en natuurstenen en was tevens actief op het vlak van (interieur)ontwerpen, totaalrenovaties en home-make-overs. Feitelijk werden de werkzaamheden voornamelijk uitgevoerd door onderaannemers, terwijl de projectcoördinatie en begeleiding bij [de vennootschap] rustten. Opdrachtgevers van [de vennootschap] betroffen particulieren en een bescheiden aantal zakelijke klanten.
6.1.2.
[geïntimeerde 2] exploiteerde aanvankelijk Pizzeria [pizzeria] als eenmanszaak. Deze eenmanszaak is op 1 juli 2015 ingebracht in de vof Pizzeria [pizzeria] met als vennoten [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] .
6.1.3.
[geïntimeerde 2] heeft omstreeks juli 2014 aan [de vennootschap] opdracht gegeven tot het verrichten van diverse bouwkundige werkzaamheden in Pizzeria [pizzeria] . Op deze opdracht zijn van toepassing de Algemene voorwaarden voor aannemingen in het bouwbedrijf 1992 (AVA 1992) (hierna: de algemene voorwaarden) (productie 4 bij inleidende dagvaarding).
6.1.4.
[de vennootschap] heeft op 25 juli 2014 aan [geïntimeerde 2] een offerte uitgebracht (productie 1 bij conclusie van antwoord). Deze offerte sloot op een bedrag van € 4.484,52 exclusief BTW. [de vennootschap] en [geïntimeerde 2] hebben vervolgens onderhandeld, waarna een nieuwe offerte is opgemaakt voor een totale bouwsom exclusief BTW van € 6.000,00 (productie 3 bij inleidende dagvaarding). In deze tweede offerte eveneens gedateerd 25 juli 2014 zijn de volgende posten opgenomen:
1,0 Bouwkundige werken:€ 490,00
2,0 Timmerwerken:€ 1.062,00
3,0 Tegelwerken:€ 2.652,52
4,0 W-installatie:€ 280,00
5,0 E-werken:€ 681,00
6,0 Schilderwerken:€ 834,48
Totaal bouwsom excl. BTW € 6.000,00
In de specificatie bij deze offerte zijn de verschillende posten gespecificeerd.
6.1.5.
Op basis van deze tweede - geaccordeerde - offerte is [de vennootschap] gestart met de uitvoering van de werkzaamheden. Door [geïntimeerde 2] is conform afspraak een aanbetaling gedaan van € 4.000,00.
6.1.6.
Op 15 oktober 2014 heeft een oplevering van de werkzaamheden plaatsgevonden. Een hiervan opgemaakt rapport is als productie 2 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht. [de vennootschap] heeft op 15 oktober 2014 aan [geïntimeerde 3] een factuur gestuurd van € 8.435,47 (inclusief BTW) (productie 5 bij inleidende dagvaarding). Deze factuur is als volgt opgebouwd:
Totale waarde Doorbelasting klant
Aanbetaling € 4.000,00 € 4.000,00
Resterend bedrag orderbevestiging € 2.000,00 € 2.000,00
Leveren/monteren/uitbreiden gas installaties € 2.628,00 € 2.628,00
naar zaak en keuken
Uitbreiden van groepen in meterkast € 809,25 € 809,25
Leveren en monteren van bekabelingsset € 400,00 € 400,00
Leveren en monteren van WCD achter bar € 440,00 € 440,00
Monteren van 72 spots (oorspronkelijk 25 stuks € 1.440,00 € -
opgenomen
Bar oorspronkelijk ca. 3 meter / verruimd naar ca. € 2.000,00 € -
10 meter
Wandlampen monteren en aansluiten binnen € 385,00 € -
Lampen buiten aansluiten € 110,00 € -
Bedrag excl. BTW € 14.212,25 € 10.277,25
BTW 21% € 2.984,57 € 2.158,22
Aanbetaling minus€ 4.000,00 € 4.000,00
Totaal bedragen € 13.196,82 € 8.435,47
Totaal te voldoen € 8.435,47
6.1.7.
[de vennootschap] heeft nadien een korting aangeboden van € 685,47 in verband met door [geïntimeerde 2] opgevoerde opleverpunten betreffende tegelwerken. Het resterende bedrag van de factuur, zijnde € 7.750,00 (inclusief BTW), is onbetaald gebleven. [de vennootschap] heeft [geïntimeerde 2] een tweetal betalingsherinneringen gestuurd. Nu ook naar aanleiding van die herinneringen iedere betaling uitbleef, heeft [de vennootschap] de vordering vervolgens uit handen gegeven aan de deurwaarder ter incasso. Ook de deurwaarder heeft [geïntimeerde 2] nog meerdere malen tevergeefs gemaand tot betaling over te gaan. De deurwaarder heeft daarbij ook de buitengerechtelijke incassokosten aangezegd. Daarop heeft de curator, na daartoe verkregen toestemming van de rechter-commissaris, [pizzeria] c.s. in rechte betrokken.
6.2.1.
Bij inleidende dagvaarding heeft de curator in eerste aanleg gevorderd dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 8.512,50, bestaande uit een hoofdsom van € 7.750,00 en buitengerechtelijke incassokosten van € 762,50, te vermeerderen met rente en kosten, alsmede te bepalen dat [de vennootschap] bevrijd zal zijn van alle verbintenissen voortvloeiend uit de overeenkomst, voor zover daarvan al sprake zou zijn, eventueel onder nader te stellen voorwaarden.
6.2.2.
De door de curator gevorderde hoofdsom van € 7.750,00 is opgebouwd als volgt:
- een bedrag van € 2.000,00 ter zake het offertebedrag ad € 6.000,00 minus aanbetaling ad € 4.000,00;
  • een bedrag van € 2.628,00 ter zake uitbreiden gasinstallatie;
  • een bedrag van € 809,25 ter zake uitbreiding groepen in de meterkast;
  • een bedrag van € 400,00 ter zake levering bekabeling set;
  • een bedrag van € 440,00 ter zake leveren en plaatsen van wandcontactdozen achter de bar,
een en ander vermeerderd met 21% BTW, welk bedrag vervolgens is verminderd met € 685,47 in verband met opleverpunten.
6.2.3.
De curator stelt dat er meerwerk is verricht en dat alle werkzaamheden die op de gewijzigde offerte (productie 3 bij inleidende dagvaarding) vermeld staan, alsmede het meerwerk, in opdracht van [geïntimeerde 2] zijn uitgevoerd.
6.2.4.
[pizzeria] c.s. stelt dat de op de factuur berekende bedragen ad € 809,25 ter zake uitbreiding groepen in de meterkast, € 400,00 ter zake levering bekabeling set en € 440,00 ter zake leveren en plaatsen van wandcontactdozen achter de bar ten onrechte in rekening zijn gebracht. De elektrawerken zijn vóór 25 juli 2014 al besproken en opgenomen in de laatste offerte. Dienaangaande kan aldus geen sprake zijn van meerwerk, aldus [pizzeria] c.s. Bovendien zijn de in rekening gebrachte bedragen ook niet onderbouwd. Voorts betwist [pizzeria] c.s. dat er (mondelinge) opdrachten tot meerwerk zijn gegeven. De uitbreiding van de gasaansluiting is wel terecht als meerwerk in rekening gebracht, maar het bedrag van € 2.628,00 dat [de vennootschap] hiervoor heeft berekend, is niet met [geïntimeerde 2] overeengekomen. De uitbreiding van de gasaansluiting zou volgens mondelinge afspraak met [derde 1] en een zekere [derde 2] maximaal € 600,00 kosten, waarmee [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] hebben ingestemd, aldus [pizzeria] c.s. Voorts voert [pizzeria] c.s. aan dat [de vennootschap] heeft verzuimd om haar te wijzen op de financiële consequenties van een gewijzigde uitvoering van het werk.
6.3.
Bij het bestreden vonnis, zoals hersteld bij vonnis van 14 februari 2018, heeft de kantonrechter Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.829,61, bestaande uit het openstaande offertebedrag van € 2.000,00 en een bedrag van € 600,00 voor de aanleg van de gasaansluiting, vermeerderd met € 546,00 BTW = € 3.146,00, waarop in mindering is gebracht de korting ter zake opleverpunten ad
€ 685,47 zodat resteert € 2.460,53 en een bedrag van € 369,08 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 2.460,53 vanaf 22 oktober 2014 tot aan de voldoening, met hoofdelijke veroordeling van Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] in de proceskosten. De posten uitbreiding groepen in de meterkast, bekabeling set en extra wandcontactdozen in verband met de afgesproken verlenging van de bar heeft de kantonrechter afgewezen.
6.4.
De curator kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen. Hij heeft in hoger beroep zestien grieven aangevoerd. De curator heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog geheel toewijzen van zijn vorderingen, met hoofdelijke veroordeling van Pizzeria [pizzeria] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] in de proceskosten in beide instanties, de nakosten daaronder begrepen, bij niet (tijdige) betaling te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.5.
Het hof overweegt als volgt.
6.6.
In hoger beroep is door geen van partijen gegriefd tegen r.ov. 4.4. van het vonnis van de kantonrechter waarin is vastgesteld dat de oplevering een feit is en slechts de discussie over de financiële afdoening tussen partijen resteert. Voorts is [pizzeria] c.s. niet opgekomen tegen het oordeel van de kantonrechter in r.ov. 4.2 van het vonnis dat Pizzeria [pizzeria] en [geïntimeerde 3] aansprakelijk zijn voor de verbintenissen die [geïntimeerde 2] is aangegaan in het kader van de eenmanszaak Pizzeria [pizzeria] .
6.7.
Met de grieven 1 tot en met 6 komt de curator op tegen de beslissing van de kantonrechter om hem niet tot bewijslevering toe te laten, hoewel de curator in eerste aanleg wel bewijs van zijn stellingen heeft aangeboden. Deze grieven slagen. Artikel 13 van de algemene voorwaarden (productie 4 bij inleidende dagvaarding) bepaalt in lid 3 dat bij gebreke van een schriftelijke meerwerkopdracht, zoals hier aan de orde, de bewijslast rust op degene die de aanspraak op betaling maakt. Dat is in dit geval de curator. Ook uit artikel 150 Rv volgt dat op de curator de bewijslast rust. In de inleidende dagvaarding heeft de curator een expliciet bewijsaanbod gedaan. Dat aanbod had de kantonrechter niet mogen passeren op de enkele grond dat de curator in eerste aanleg geen schriftelijke getuigenverklaringen in het geding heeft gebracht. Het hof zal de curator in het hierna volgende alsnog tot bewijslevering toelaten.
Meerwerk
6.8.
Van de posten op de factuur d.d. 15 oktober 2014 (productie 5 bij inleidende dagvaarding) staan de volgende posten tussen partijen ter discussie:
  • leveren/monteren/uitbreiden gas installaties naar zaak en keuken € 2.628,00
  • uitbreiden van groepen in meterkast € 809,25
  • leveren en monteren van bekabeling set € 400,00
  • leveren en monteren van WCD achter bar € 440,00
Het hof zal deze posten in het navolgende één voor één beoordelen.
Leveren/monteren/uitbreiden gas installaties naar zaak en keuken € 2.628,00
6.9.
Met de grieven 7 tot en met 9 komt de curator op tegen de beslissing van de kantonrechter om niet het volledige gevorderde bedrag ad € 2.628,00 toe te wijzen voor het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties, maar slechts een bedrag van
€ 600,00. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
6.10.
[pizzeria] c.s. betwist niet dat de gefactureerde werkzaamheden ten aanzien van de gas installaties zijn uitgevoerd en dat dienaangaande sprake is van meerwerk, noch dat daarvoor opdracht is gegeven. Enkel het bedrag dat [de vennootschap] daarvoor in rekening heeft gebracht, € 2.628,00, staat tussen partijen ter discussie.
6.11.
[pizzeria] c.s. stelt dat [de vennootschap] haar de werkzaamheden ter zake het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties heeft aangeboden voor € 600,00, waarmee [pizzeria] c.s. heeft ingestemd. De curator betwist dat en stelt dat [de vennootschap] voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden ter zake het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties aan [pizzeria] c.s. heeft medegedeeld dat deze werkzaamheden zouden worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerd bedrijf, dat [de vennootschap] de prijs daarvoor op voorhand niet kon noemen en dat de kosten voor de werkzaamheden ter zake het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties nadat deze kosten bij [de vennootschap] in rekening waren gebracht één-op-één (zonder opslag) door [de vennootschap] aan [pizzeria] c.s. zouden worden doorberekend. De curator stelt dat [pizzeria] c.s. met voornoemde mededelingen van [de vennootschap] heeft ingestemd en derhalve tot betaling van het bedrag van € 2.628,00 is gehouden. Dat is het bedrag dat de uitvoerend installateur, de firma [de uitvoerend installateur] , bij factuur d.d. 7 oktober 2014 bij [de vennootschap] in rekening heeft gebracht (productie 14 bij memorie van grieven).
6.12.
Nu de curator stelt dat een prijsafspraak is gemaakt zoals hiervoor aangehaald en [pizzeria] c.s. dit betwist, rust ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast op de curator. Daarbij verwijst het hof ook naar artikel 13, lid 3, laatste volzin van de toepasselijke algemene voorwaarden. Het hof zal de curator dan ook overeenkomstig zijn aanbod daartoe toelaten tot bewijs van zijn hiervoor in rechtsoverweging 6.11. weergegeven stellingen.
Uitbreiden van groepen in meterkast, leveren en monteren van bekabeling set, leveren en monteren van WCD achter bar
6.13.
Met de grieven 10 tot en met 12 komt de curator op tegen de afwijzing door de kantonrechter van de gevorderde bedragen voor het uitbreiden van de groepen in de meterkast, het leveren en monteren van de bekabeling set en het leveren en monteren van wandcontactdozen (wcd) achter de bar. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Het hof neemt daarbij als uitgangspunt dat niet is gesteld of gebleken dat voor deze werkzaamheden een vaste aanneemsom is overeengekomen. In dat geval is de opdrachtgever in beginsel een redelijke vergoeding verschuldigd. [pizzeria] c.s. heeft niet betwist dat de in rekening gebrachte bedragen voor de gestelde werkzaamheden redelijk zijn. Het hof gaat er daarom van uit dat, mocht blijken dat deze werkzaamheden als meerwerk kunnen gelden, de gevorderde bedragen een redelijke vergoeding vormen voor deze werkzaamheden.
Uitbreiden van groepen in meterkast € 809,25
6.14.
[pizzeria] c.s. heeft in eerste aanleg (mede) ten aanzien van deze post aangevoerd dat deze werkzaamheden vallen onder de offerteprijs van € 6.000,00 exclusief BTW. Het hof kan [pizzeria] c.s. in deze stellingname niet volgen. Op de laatste pagina van de tweede offerte (productie 3 bij inleidende dagvaarding) is een specificatie opgenomen van onder meer de elektrawerken (E-werken) die voor het bedrag van € 681,-- (onderdeel van het bedrag van € 6.000,00) exclusief BTW door [de vennootschap] zijn aangeboden. Uit die specificatie blijkt dat onder de elektrawerken (E-werken) alleen zijn begrepen het aanleggen van nieuwe wandcontactdozen (wcd) en het monteren van spotjes. Het uitbreiden van het aantal groepen in de meterkast is daar niet bij opgenomen, noch op enige andere plaats in (de specificatie bij) de offerte.
6.15.
Geconcludeerd moet dan ook worden dat de werkzaamheden bestaande uit het uitbreiden van het aantal groepen in de meterkast niet vallen onder de offerteprijs van
€ 6.000,00 exclusief BTW en dat dienaangaande dan ook sprake is van meerwerk. Dat [pizzeria] c.s. zou hebben betwist dat dit werk is uitgevoerd, zoals overwogen in r.o. 4.4 van het bestreden vonnis, blijkt niet uit de conclusie van antwoord. Evenmin blijkt dit uit een proces-verbaal van de gehouden comparitie, terwijl de kantonrechter in r.o. 4.4 ook niet heeft overwogen dat dit verweer tijdens een comparitie zou zijn gevoerd. Het hof kan dan ook niet vaststellen dat [pizzeria] c.s. ooit heeft betwist dat het gefactureerde werk aan de meterkast is uitgevoerd. Veeleer volgt uit haar stellingname bij conclusie van antwoord (nr. 8) dat [pizzeria] c.s. het standpunt inneemt dat de daar genoemde drie posten zijn inbegrepen in de aanneemsom. Daarbij is niet betwist dat de gefactureerde werken zijn uitgevoerd, maar wordt veeleer impliciet erkend dat daartoe opdracht is gegeven, zij het als onderdeel van het werk zoals dat in de tweede offerte is aangeboden.
6.16.
Gezien het vorenstaande dient het bedrag van € 809,25 dat [de vennootschap] voor het uitbreiden van het aantal groepen in de meterkast bij [pizzeria] c.s. in rekening heeft gebracht, door [pizzeria] c.s. te worden betaald. De grieven 10 tot en met 12 slagen voor zover ze betrekking hebben op deze werkzaamheden.
Leveren en monteren bekabeling set € 400,00
6.17.
Voor deze post is een bedrag van € 400,00 door [de vennootschap] bij [pizzeria] c.s. in rekening gebracht. De werkzaamheden, het leveren en monteren van een bekabeling set, zijn uitgevoerd door [de vennootschap] . [pizzeria] c.s. heeft in eerste aanleg niet betwist dat er een bekabeling set is geleverd en gemonteerd. Wel heeft [pizzeria] ook ten aanzien van deze post in eerste aanleg betwist dat sprake is van meerwerk en dat [pizzeria] c.s. voor dat meerwerk opdracht heeft gegeven.
6.18.
Het hof merkt op dat hetgeen het heeft overwogen ten aanzien van de uitbreiding van het aantal groepen in de meterkast (mutatis mutandis) evenzeer van toepassing is op deze post. Uit de specificatie op de laatste pagina van de offerte (productie 3 bij inleidende dagvaarding) blijkt dat onder de post elektrawerken (E-werken) die voor het bedrag van € 681,-- (onderdeel van het bedrag van € 6.000,00) exclusief BTW door [de vennootschap] zijn uitgevoerd, alleen zijn begrepen het aanleggen van nieuwe wandcontactdozen (wcd) en het monteren van spotjes. Het leveren en monteren van een bekabeling set is daar niet bij opgenomen, noch op enige andere plaats in (de specificatie bij) de offerte.
6.19.
Geconcludeerd moet dan ook worden dat de werkzaamheden bestaande uit het leveren en monteren van een bekabeling set niet vallen onder de offerteprijs van € 6.000,00 exclusief BTW en dat dienaangaande dan ook sprake is van meerwerk. [pizzeria] c.s. heeft haar stelling dat voor dat meerwerk geen opdracht is gegeven, niet nader onderbouwd, zodat daaraan voorbij dient te worden gegaan.
6.20.
Gezien het vorenstaande dient het bedrag van € 400,00 dat [de vennootschap] voor het leveren en monteren van de bekabeling set bij [pizzeria] c.s. in rekening heeft gebracht, door [pizzeria] c.s. te worden betaald. De grieven 10 tot en met 12 slagen voor zover ze betrekking hebben op deze werkzaamheden.
Leveren en monteren van WCD achter bar € 440,00
6.21.
Voor deze post is een bedrag van € 440,00 door [de vennootschap] bij [pizzeria] c.s. in rekening gebracht. De werkzaamheden, het leveren van wandcontactdozen (wcd) en het monteren van deze wandcontactdozen achter de bar, zijn uitgevoerd door [de vennootschap] .
6.22.
[pizzeria] c.s. heeft zich in eerste aanleg verweerd met de stelling dat de werkzaamheden bestaande uit het leveren van wandcontactdozen en het monteren van deze wandcontactdozen achter de bar onder de elektrawerken (E-werken) in de offerte zijn begrepen en dat deze werkzaamheden daarmee vallen onder de offerteprijs van € 6.000,00 exclusief BTW. Het hof acht het voorshands voldoende aannemelijk dat dit het geval is. Uit de specificatie op de laatste pagina van de offerte (productie 3 bij inleidende dagvaarding) blijkt dat onder de post elektrawerken (E-werken) onder meer zijn begrepen het aanleggen van tien nieuwe wandcontactdozen (wcd). Op voorhand valt niet uit te sluiten dat het daarbij gaat om de wandcontactdozen die [de vennootschap] achter de bar heeft gemonteerd.
6.23.
Het is aan de curator, die aanspraak op betaling maakt, om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat het leveren van de wandcontactdozen en het monteren van deze wandcontactdozen achter de bar meerwerk betreft. Nu door [pizzeria] c.s. wordt betwist dat dit het geval is, zal het hof de curator overeenkomstig zijn aanbod toelaten tot bewijslevering.
6.24.
Voor zover [pizzeria] c.s. in hun conclusie van antwoord nog verwijzen naar het inbouwen van spotjes en/of levering van transformatoren, is dat niet relevant, omdat [de vennootschap] dienaangaande bij [pizzeria] c.s. niets in rekening heeft gebracht, althans niet als onderdeel van de vordering die in dit geding aan de orde is.
6.25.
In afwachting van de bewijslevering door de curator, zowel ten aanzien van de post “
Leveren en monteren van WCD achter bar” als ten aanzien van de post “
Leveren/monteren/uitbreiden gas installaties naar zaak en keuken”, wordt iedere verdere beslissing aangehouden. In dat verband merkt het hof op dat het in het vervolgarrest ook nader terug zal komen op het door [pizzeria] c.s. in eerste aanleg (CvA nr. 9) gevoerde, maar door de kantonrechter niet beoordeelde verweer dat [de vennootschap] heeft verzuimd om haar, [pizzeria] c.s., te wijzen op de omstandigheid dat er financiële consequenties waren verbonden aan het wijzigen van de uitvoering van het werk.

7.De uitspraak

Het hof:
laat de curator toe om te bewijzen dat:
  • A. [de vennootschap] voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden ter zake het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties aan [pizzeria] c.s. heeft medegedeeld dat deze werkzaamheden zouden worden uitgevoerd door een daartoe gecertificeerd bedrijf, dat [de vennootschap] de prijs daarvoor niet kon noemen op voorhand en dat de kosten voor de werkzaamheden ter zake het leveren, monteren en uitbreiden van de gas installaties nadat deze kosten bij [de vennootschap] in rekening waren gebracht één-op-één door [de vennootschap] aan [pizzeria] c.s. zouden worden doorberekend en dat [pizzeria] c.s. met voornoemde mededelingen van [de vennootschap] heeft ingestemd;
  • B. de werkzaamheden bestaande uit het leveren van wandcontactdozen en het monteren van deze wandcontactdozen achter de bar niet onder de elektrawerken (E-werken) in de offerte zijn begrepen en dat deze werkzaamheden dus niet vallen onder de offerteprijs van € 6.000,00 exclusief BTW;
bepaalt, voor het geval de curator bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. R.J.M. Cremers als raadsheer-commissaris, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te
’s-Hertogenbosch op een door deze te bepalen datum;
bepaalt dat de curator uiterlijk op 24 juli 2018 schriftelijk opgave dient te doen van het aantal getuigen en van de verhinderdata van hemzelf en de getuige(n) in de maanden augustus, september en oktober 2018;
bepaalt dat de curator tenminste zeven dagen voor het verhoor de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen zal opgeven aan de civiele griffie;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.B.N. Keizer, M.G.W.M. Stienissen en R.J.M. Cremers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 10 juli 2018.
griffier rolraadsheer