In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak draait om een effectenleaseovereenkomst waarbij de appellante, Dexia, in principaal hoger beroep is gegaan tegen de geïntimeerde, die in incidenteel hoger beroep is gegaan. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten van het hof, waarin onder andere een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad is gesteld over de ingangsdatum van de wettelijke rente. De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, met meerdere tussenarresten en een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 1 mei 2015. In het arrest van 14 maart 2017 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof de geïntimeerde heeft toegelaten tot bewijslevering van zijn stelling dat hij beleggingsadvies heeft ontvangen van Spaar Select, en dat Dexia daarvan op de hoogte was of had moeten zijn. Het hof heeft Dexia verzocht om schriftelijk te reageren op de overgelegde bewijsstukken van de geïntimeerde. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2017.