3.7.3.b. Dienaangaande overweegt het hof als volgt. Nadat [groothandel in computers, randapparatuur en software] op 8 augustus 2012 in staat van faillissement is verklaard, heeft de curator de onderneming enige tijd voortgezet in afwachting van een doorstart. [verweerster] heeft in die tijd gewoon doorgewerkt en, nu haar arbeidsovereenkomst was beëindigd, een uitkering ontvangen. [Automatisering] heeft door middel van een inschrijving een bod uitgebracht op activa van [groothandel in computers, randapparatuur en software] en blijkens het faillissement verslag, waarnaar [Automatisering] verwijst, de voorraden, inventaris, vervoermiddelen, debiteuren, onderhanden werk en goodwill (zoals gespecificeerd op de bijlagen die aan de activa overeenkomst zijn gehecht) van [groothandel in computers, randapparatuur en software] overgenomen. [Automatisering] heeft met de curator een activa-overeenkomst gesloten.
Blijkens het faillissementsverslag heeft de curator ook de activa van de failliete zustervennootschap van [groothandel in computers, randapparatuur en software] , ComputerCentrum [vestigingsnaam] B.V., aan [Automatisering] verkocht.
Nadat [Automatisering] , naar het hof begrijpt, op 12 augustus 2012 het actief van [groothandel in computers, randapparatuur en software] heeft gekocht en in eigendom heeft aanvaard is [verweerster] op de vestiging in [vestigingsplaats] door blijven werken. [Automatisering] heeft [verweerster] een arbeidsovereenkomst aangeboden welke op 11 september 2012 is ondertekend en met terugwerkende kracht op 20 augustus 2012 is ingegaan. [Automatisering] heeft [verweerster] een arbeidsovereenkomst van 6 maanden geboden zonder een uitvoerig sollicitatie gesprek te voeren. In totaal heeft [Automatisering] als doorstarter per de met de curator overeengekomen datum van 20 augustus 2012 (dus met terugwerkende kracht) 14 van de 17 personeelsleden een arbeidsovereenkomst aangeboden.
Bij het voorgaande komt dat voorafgaand aan het faillissement van [groothandel in computers, randapparatuur en software] sprake is geweest van onderhandelingen tussen de (middellijk) directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA) van [groothandel in computers, randapparatuur en software] , [DGA van groothandel in computers, randapparatuur en software] en de (middellijk) DGA van [Automatisering] , [algemeen directeur van Automatisering] voornoemd. Volgens [Automatisering] naar aanleiding van een vraag/aanbod van [DGA van groothandel in computers, randapparatuur en software] aan [algemeen directeur van Automatisering] of [Automatisering] mogelijk geïnteresseerd zou zijn om [groothandel in computers, randapparatuur en software] over te nemen. [Automatisering] stelt dat dit contact heel vrijblijvend was, maar bij e-mail van 12 juni 2012 heeft [algemeen directeur van Automatisering] aan [DGA van groothandel in computers, randapparatuur en software] geschreven: “Bijgaand de Intentieovereenkomst.” Uit deze overeenkomst blijkt dat sprake was van een 100% overname van de aandelen van [groothandel in computers, randapparatuur en software] . Zowel de e-mail als de intentieovereenkomst zijn door [verweerster] als productie HB3 overgelegd en niet betwist door [Automatisering] .
Bovendien heeft [algemeen directeur van Automatisering] voornoemd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat tussen het “afketsen” van de onderhandelingen tussen [Automatisering] en [groothandel in computers, randapparatuur en software] en het faillissement van [groothandel in computers, randapparatuur en software] weinig tijd heeft gezeten. Hieruit concludeert het hof dat de onderhandelingen tussen [Automatisering] en [groothandel in computers, randapparatuur en software] vanaf eind 2011 hebben voortgeduurd tot vlak voordat [groothandel in computers, randapparatuur en software] op 8 augustus 2012 in staat van faillissement geraakte.
Tenslotte acht het hof van belang dat uit de besprekingsverslagen van 12 januari en 16 februari 2012 (producties 3 en 4 bij inleidend verzoekschrift van [verweerster] ) blijkt dat het personeel onderwerp van gesprek is geweest. [algemeen directeur van Automatisering] voornoemd heeft bij de mondelinge behandeling in hoger beroep verklaard dat de in het verslag van 12 januari 2012 bedoelde personeelslijst de namen en de functies van het personeel bevat. Uit het verslag van 16 februari 2012 blijkt dat aan de orde is gekomen dat er geen langdurig zieke personeelsleden zijn en dat de duur van de arbeidsovereenkomsten is besproken.
Gezien het voorgaande heeft [Automatisering] onvoldoende betwist dat er tussen haar en [groothandel in computers, randapparatuur en software] zodanige banden bestonden dat het door [groothandel in computers, randapparatuur en software] op grond van haar ervaringen met [verweerster] verkregen inzicht in haar hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de nieuwe werkgever.
Ook wat dit betreft komt het hof aan bewijslevering dus niet toe.
Grief 3 faalt en grief 4 faalt in zoverre.