3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Bij huurovereenkomst van 28 december 2011 heeft Antares aan [appellant] met ingang van 28 december 2011 de woning aan het [straatnaam][huisnummer 10] te [vestigingsplaats 2] verhuurd. De woning maakt onderdeel uit van een wooncomplex, zoals weergegeven op de als productie 8 bij de inleidende dagvaarding overgelegde situatieschets. Onder, boven en naast de woning van [appellant] zijn andere woningen gelegen.
Op de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. In artikel 6.6 van die algemene voorwaarden staat, kort gezegd, dat de huurder geen overlast of hinder aan omwonenden mag veroorzaken. In de huurovereenkomst wordt voorts verwezen naar de woonregels “Prettig wonen doen we samen”. In die woonregels staat onder meer, kort gezegd, dat geen geluidsoverlast mag worden veroorzaakt. [appellant] heeft een exemplaar van deze woonregels voor akkoord ondertekend.
Vanaf december 2012 heeft Antares van diverse andere huurders van woningen in het wooncomplex klachten ontvangen over vanuit de woning van [appellant] onder meer door zijn blaffende hond veroorzaakte geluidsoverlast. Als producties 9 tot en met 15 bij de inleidende dagvaarding heeft Antares ongeveer 25 registratieformulieren overlast in het geding gebracht, gesorteerd per bewoner. Dit betreft klachten over vanuit de woning van [appellant] veroorzaakte geluidsoverlast in de periode van begin 2013 tot en met begin 2015. Daarnaast heeft Antares in eerste aanleg voorafgaand aan de comparitie nog vijf schriftelijke klachten overgelegd die in de verdere loop van 2015 bij haar zijn ingediend. De formulieren en klachten zijn ingediend door de bewoners met de huisnummers [huisnummer 6] , [huisnummer 8] , [huisnummer 9] , [huisnummer 11] , [huisnummer 12] en [huisnummer 13] . Uit de hiervoor genoemde situatieschets blijkt dat dit allemaal appartementen betreffen die in de nabijheid van het door [appellant] gehuurde appartement zijn gelegen.
Bij brief van 18 januari 2013 heeft Antares aan [appellant] onder meer het volgende geschreven:
“Herhaaldelijk ontvangen wij van omwonende klachten betreffende geluidsoverlast van uw adres. Het betreft luid geschreeuw voornamelijk in de nachtelijke uren. Als huurder dient u zich te onthouden van overlast aan omwonenden.
(…)
Graag nodig ik u uit voor een persoonlijk gesprek op donderdag 24 januari 2013 (…) om uw kant van het verhaal te horen. Ik verzoek u dringend gehoor te geven aan deze uitnodiging.
Bij brief van 25 januari 2013 heeft Antares aan [appellant] onder meer het volgende geschreven:
“Op donderdag 24 januari 2013 hebben wij een gesprek gehad over de melding van geluidsoverlastklachten door omwonenden. In ons gesprek heeft u bevestigd dat de geluidshinder afkomstig is van uw woonadres. Samen met u werd het volgende afgesproken:
Door u wordt geen enkele vorm van geluidsoverlast meer veroorzaakt in of rondom uw woning;
Uw inwonende dochter gaat zo snel als mogelijk professionele hulp zoeken voor haar woede-uitbarstingen;
U doet een schriftelijke aanvraag bij Antares tot inwoning van uw dochter.
(…)”
Ook nadat de dochter van [appellant] uit de woning is verhuisd naar elders, heeft Antares van omwonenden klachten ontvangen over vanuit de woning van [appellant] veroorzaakte geluidsoverlast, met name ter zake geblaf van de hond van [appellant] .
Bij brief van 11 september 2013 heeft Antares aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:
“Op 23 mei 2013 bent u door ons gewaarschuwd om ervoor te zorgen dat uw hond geen overlast veroorzaakt door langdurig blaffen. Wij hebben toen afgesproken dat er geen enkele vorm van geluidshinder meer wordt veroorzaakt in of rondom uw woning.
Helaas blijven de klachten aanhouden. Ze verergeren zelfs.
Het betreft de volgende klachten:
Onder invloed van drank schreeuwen en vervelende opmerkingen maken naar omwonenden;
Vuurwerk gooien van het balkon;
Langdurig blaffen van de hond;
De hond zijn behoefte laten doen op het balkon en in het trappenhuis.
Op 30 augustus 2013 heeft de politie [vestigingsplaats 2] het blaffen van de hond ook geconstateerd en u hierover aangesproken.
Ik verzoek u voor de laatste maal u te houden aan de eerder gemaakte afspraken. Wanneer u dit niet doet, zullen wij juridische stappen overwegen.”
Bij brief van 18 november 2013 heeft de advocaat van Antares aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:
“Gelet op de vele overlastmeldingen die bij Antares zijn binnengekomen inzake onder andere geluidsoverlast, onaangepast gedrag, schelden en ook een hoge mate van overlast die wordt veroorzaakt door uw hond sommeer ik u hierbij per omgaande een einde te maken aan deze overlastsituatie. (…)
Hierbij dus een laatste waarschuwing.”
Bij vonnis van 19 november 2014 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op vordering van Antares de huurovereenkomst met [appellant] ontbonden en [appellant] veroordeeld de woning te ontruimen vanwege het bestaan van een huurachterstand. Antares en [appellant] hebben vervolgens een betalingsregeling getroffen om de huurachterstand geleidelijk in te lopen. In verband daarmee heeft Antares het ontruimingsvonnis niet geëxecuteerd.
Ook na november 2014 heeft Antares nog meerdere meldingen ontvangen ter zake langdurig blaffen en janken door de hond van [appellant] .
Bij brief van 23 december 2014 heeft de advocaat van Antares aan [appellant] onder meer het volgende meegedeeld:
“Naast het feit, dat er inmiddels een veroordelend vonnis aan u is betekend vanwege de achterstallige huurpenningen, blijft cliënte ook overlastmeldingen van omwonenden ontvangen aangaande overlast die wordt veroorzaakt. Het gaat hier hoofdzakelijk om klachten aangaande een blaffende hond waarvan u de eigenaar bent.
Deze problematiek is niet nieuw. Ongeveer een jaar geleden heb ik u eveneens gesommeerd om zich te onthouden van het veroorzaken van deze overlast. (…)
Gelet op het feit, dat de overlast toch aanhoudt en cliënte in dat kader recentelijk weer diverse overlastmeldingen heeft ontvangen, geef ik u een laatste waarschuwing om hiervoor een oplossing te vinden, althans ervoor te zorgen dat er een einde wordt gemaakt aan de overlast.”
Antares heeft in 2015 nog diverse meldingen ontvangen over – met name – langdurig blaffen en janken door de hond van [appellant] .
Bij brief van 10 februari 2015 heeft [appellant] de overlast ontkend.
Bij brief van 5 maart 2015 heeft Antares bij [appellant] aangedrongen op een oplossing bij gebreke waarvan gerechtelijke stappen zouden volgen.
Bij fax van 30 maart 2015 heeft [appellant] ontkend overlast te veroorzaken.
Antares heeft een proces-verbaal van bevindingen van de politie van 1 april 2015 overgelegd. Uit dit proces-verbaal blijkt dat er in de periode van 14 augustus 2013 tot en met 8 maart 2015 bij de politie in totaal 18 meldingen zijn gedaan met betrekking tot geluidsoverlast veroorzaakt door de hond van [appellant] en één melding met betrekking tot het afsteken van knalvuurwerk en bonzen op de vloer door [appellant] . In vier van de genoemde gevallen heeft de politie, na ter plaatse te zijn gegaan, de overlast ter zake de door de hond veroorzaakte overlast zelf geconstateerd.
Ook nadat Antares de onderhavige procedure bij inleidende dagvaarding van 24 juni 2015 aanhangig heeft gemaakt, heeft zij nog meldingen ontvangen over langdurig blaffen en janken door de hond van [appellant] .
Bij beschikking van 6 maart 2015 heeft de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, met ingang van 1 april 2015 een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [appellant] , met benoeming van Mozaïek tot bewindvoerder.
3.2.1.In de onderhavige procedure vorderde Antares in eerste aanleg, samengevat:
primair: ontbinding van de huurovereenkomst met veroordeling van [appellant] en Mozaïek tot ontruiming van de woning en tot het betalen van een gebruiksvergoeding vanaf de dag van de ontbinding tot de dag van de ontruiming;
subsidiair: veroordeling van [appellant] en Mozaïek om de hond van [appellant] uit het gehuurde te verwijderen, op straffe van een dwangsom;
meer subsidiair: veroordeling van [appellant] en Mozaïek om de hond van [appellant] een werkzame anti-blafband om te doen en te houden, op straffe van een dwangsom;
met veroordeling van [appellant] en Mozaïek in de proceskosten.
3.2.2.Aan deze vordering heeft Antares, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
[appellant] heeft in de periode vanaf januari 2013 structureel ernstige geluidsoverlast veroorzaakt aan zijn omwonenden, onder meer door toe te laten dat zijn hond regelmatig langdurig blafte en jankte. [appellant] is daardoor tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Pogingen van Antares om met [appellant] in gesprek te gaan en zo een beëindiging van de overlast te bereiken zijn mislukt door een gebrek aan medewerking van [appellant] . Van Antares is, mede gelet op haar verplichting om aan de andere huurders een ongestoord woongenot te verschaffen, niet te vergen om de huurovereenkomst met [appellant] te laten voortduren. In elk geval moet de overlast eindigen.
3.2.3.[appellant] en Mozaïek hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het eindvonnis van 4 november 2015 heeft de kantonrechter geoordeeld, kort samengevat:
[appellant] is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst doordat hij niet heeft voorkomen dat vanuit zijn woning gedurende een lange periode bij herhaling door het aanhoudend blaffen van zijn hond geluidsoverlast is veroorzaakt (rov. 4.1).
In de gegeven omstandigheden is ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling van [appellant] tot ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd (rov. 4.2).
Op grond van deze oordelen heeft de kantonrechter, kort gezegd:
de huurovereenkomst tussen Antares en [appellant] ontbonden;
[appellant] en Mozaïek veroordeeld om de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen;
[appellant] en Mozaïek veroordeeld om aan Antares een gebruiksvergoeding van € 504,41 per maand te betalen vanaf de datum van het vonnis tot aan de dag van de ontruiming;
[appellant] en Mozaïek in de proceskosten veroordeeld;
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.