Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 4 oktober 2016;
- de akte van 1 november 2016 van [appellant] , met producties,
- de antwoordakte van 29 november 2016 van de Gemeente.
6.De verdere beoordeling
(mede-)eigenaar is van perceel [perceel] .
concludeert dat op grond van het eerder overgelegde testament van [erflaatster] en de aanvullend in het geding gebrachte stukken thans vaststaat dat hij de (enige) erfgenaam is van [erflaatster] en als zodanig de (enige) eigenaar is van perceel [perceel] .
voltooiingvan de verjaringstermijn ondubbelzinnig sprake is van bezit.
nietvan zijn buurman zou dulden.
Het is mede tegen deze achtergrond dat het het hof juist voorkomt dat, waar in het algemeen bij onroerende zaken al niet snel een intentie tot het houden voor zichzelf door een niet-rechthebbende pleegt te worden aangenomen, dit des te meer geldt bij stroken publieke grond als de onderhavige.
onderbouwt zijn stellingen met een beroep op enkele door hem overgelegde foto’s (prod. 1-4 mvg).
nietkan volgen dat [erflaatster] op het relevante moment - te weten: het moment dat de verjaringstermijn van artikel 3:306 BW in zijn ogen is voltooid (zie r.o. 6.6.3.) - bezitter was van de strook.
geenhoge en ondoordringbare haag geplant of een andere meer permanente afscheiding aangebracht, waardoor de strook volledig werd afgeschermd van de openbare weg. Evenmin bevond zich op de strook een uitbreiding van de woning op perceel [perceel] of een ander meer permanent bouwwerk van enige omvang.
€ 1.341,-- aan salaris advocaat (1,5 punt x € 894,-).