Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[de VOF] VOF,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 2] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[de vennootschap 3] ,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 14 februari 2017;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 6 april 2017 alsmede de voorafgaand aan de comparitie door [de vennootschappen] aan het hof toegezonden producties;
- de akte van [de vennootschappen] ;
- de antwoordakte van de Gemeente met één productie.
6.De verdere beoordeling
- de deskundige [deskundige aan de zijde van appellanten] heeft slechts informatie gekregen van [de vennootschappen] ; met (vertegenwoordigers van) de Gemeente is geen contact geweest;
- het onderzoek van de deskundige [deskundige aan de zijde van appellanten] heeft slechts bestaan uit visuele waarneming van het uitgevoerde werk, dit in tegenstelling tot het onderzoek door de deskundige De Maaré;
- de visuele waarneming van de deskundige [deskundige aan de zijde van appellanten] heeft plaatsgevonden op 23 en 30 april 2014, dus bijna twee jaar ná beëindiging van de werkzaamheden door [de vennootschappen] .
- de dagrapporten van de opzichter van de Gemeente, opgemaakt in de periode van 27 maart 2012 tot en met 4 mei 2012 (productie 9 bij inleidende dagvaarding). In die rapporten worden gebreken vermeld die ook door de deskundige De Maaré zijn geconstateerd. Tevens staat in die rapporten vermeld dat [de vennootschappen] meermalen de opdracht heeft gekregen ondeugdelijk werk te vernieuwen terwijl ook daarna het werk nog steeds ondeugdelijk bleek te zijn. De rapporten zijn mede ondertekend namens [de vennootschappen] . Het moet er dan ook voor worden gehouden dat [de vennootschappen] het eens was met de constateringen in de dagrapporten, te meer nu in die rapporten is vermeld dat [de vennootschappen] van mening was dat de onderaannemers die het werk feitelijk uitvoerden, ondeugdelijk werk leverden. Dit laatste vindt bevestiging in het feit dat [de vennootschappen] in een kort geding tegen onderaannemer [onderaannemer] (over de betaling van de facturen van die onderaannemer) het standpunt heeft ingenomen dat de onderaannemer geen recht had op betaling van het geleverde werk omdat het werk ondeugdelijk was uitgevoerd;
- de schriftelijke aanmaningen en sommaties die door de Gemeente zijn gericht aan [de vennootschappen] op 7 maart 2012, 20 april 2012 en 4 mei 2012 (producties 10, 11 en 13 bij inleidende dagvaarding)
- de reactie van [de vennootschappen] van 27 april 2012 (op de sommatie van 20 april 2012)(productie 12 bij inleidende dagvaarding) waarin de geconstateerde gebreken worden erkend;
- de processen-verbaal van constateringen conform paragraaf 48 UAV van 11 mei 2012 en 15 mei 2012 (productie 14 bij inleidende dagvaarding), en de daarbij behorende foto’s (productie 20 bij de brief van de Gemeente aan de rechtbank d.d. 12 april 2013).
behoorlijkzou worden opgeleverd.
- de omstandigheid dat er op een aantal plaatsen sprake was van te weinig zand en/of van “oud zand”;
- schade als gevolg van gebruik van gereed werk door derden,
- de Gemeente heeft niet meegewerkt aan een opneming conform paragraaf 9 UAV per wegvak en zij heeft wegvakken opengesteld voor het verkeer voordat een dergelijke opneming had plaatsgevonden;
- de Gemeente heeft ten onrechte niet meegewerkt aan uitstel van de opleveringsdatum;
- er was sprake van – voor rekening van de Gemeente komende – tekortkomingen in de zandlaag;
- de Gemeente heeft ten onrechte niet toegestemd in maatregelen om de hoge grondwaterstand in [straat 1] te verhelpen.