Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 30 oktober 2015 de waarde van de onroerende zaak van belanghebbende had vastgesteld op € 78.000. De Heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg had eerder de waarde vastgesteld op € 106.000. Belanghebbende is van mening dat de objectafbakening onjuist is en dat de waarde te hoog is. De Rechtbank had de uitspraak van de Heffingsambtenaar vernietigd en de waarde verlaagd. In hoger beroep heeft belanghebbende verzocht om een verdere verlaging van de waarde naar € 65.671. Het Hof heeft op 15 december 2016 de zitting gehouden, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de Heffingsambtenaar aanwezig waren. Het Hof heeft de ingediende stukken en de taxatiematrix van de Heffingsambtenaar beoordeeld. Het Hof concludeert dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de objectafbakening correct is. Het verzoek van belanghebbende om heropening van het onderzoek is afgewezen. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard.