Uitspraak
hij op of omstreeks 7 februari 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in een besloten lokaal (te weten café Bloem), gelegen aan de Markt 30 en in gebruik bij café Bloem, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen.
1. DefinitiesCollectieve horecaontzegging (CHO): Ontzegging van de toegang tot de horecabedrijven van de aangesloten deelnemers voor bepaalde tijd.
(…)
Deelnemer: Ondernemers in Sittard-Geleen die het protocol CHO ondertekend hebben en instemmen met de daarin vastgelegde afspraken.
Betrokkene: Persoon die een waarschuwing, individuele of collectieve horecaontzegging heeft gekregen.
(…)
Op het moment dat de overtreding door de betrokkene wordt begaan, wordt door de deelnemer met de politie afgestemd om welk feit het gaat en voor hoe lang volgens onderhavig protocol een ontzegging wordt opgelegd.
(…)
De ontzegging wordt in bijzijn van de politie uitgereikt. Als dat niet mogelijk blijkt wordt de ontzegging aangetekend verstuurd.
(…)
(…)
Klachtenprocedure
Naar aanleiding van de door u gepleegde feiten en/of overlast die door u is veroorzaakt in een of meerdere horecalokaliteiten (zie achterkant brief) in de binnenstad van Sittard/Geleen wordt u van 16-08-2014 tot 16-08-2016 een lokaalverbod opgelegd voor de horecagelegenheden (inclusief de terrassen) die genoemd zijn op de website http://horecaverbodsittard-geleen.nl.
Indien u niet over internet beschikt kunt u een lijst van deelnemende horecaondernemers aanvragen bij: KHN, p/a Rijksweg Zuid 23 te 6131 AK Sittard.
Mocht u het bovenstaande niet nakomen en u toch wederrechtelijk in een van genoemde lokaliteiten begeven/bevinden, dan maakt u zich schuldig aan huisvredebreuk (art. 138 van het Wetboek van Strafrecht).
De collectieve horecaontzegging is een civiele maatregel. Het is niet aan het Openbaar Ministerie of de strafrechter om de redelijkheid daarvan te toetsen. Het Openbaar Ministerie behoefde slechts te toetsen of in dit concrete geval een vervolging ter zake van lokaalvredebreuk aan de orde kon zijn. De verdachte was betrokken bij een vechtpartij. Naar aanleiding daarvan is een collectieve horecaontzegging opgelegd. De verdachte was bekend met de reden van de ontzegging.
In het driehoeksoverleg tussen burgemeester, politie en officier van justitie is weliswaar besproken hoe verstoringen van de openbare orde in het uitgaansgebied van Sittard-Geleen konden worden aangepakt, maar daarbij is niet aan het Openbaar Ministerie gevraagd of het Openbaar Ministerie vindt dat de procedure tot oplegging van een ontzegging goed is ingericht. Het arrondissementsparket in Maastricht heeft wel de afspraak gemaakt om de collectieve horecaontzegging te handhaven door bij overtreding daarvan in beginsel tot vervolging wegens lokaalvredebreuk over te gaan.
Indien een ontzegging wordt overtreden, dan is de beslissing tot vervolging niet een beslissing van willekeur. Het strafrechtelijk belang is evident, nu met een vervolging kenbaar wordt gemaakt dat het negeren van horecaontzeggingen niet ongestraft blijft. Elk redelijk handelend officier van justitie had in redelijkheid en billijkheid tot vervolging moeten overgaan. Van een flagrante schending van de beginselen van een goede procesorde is geen sprake.
De verdediging is van mening dat de collectieve horeca-ontzegging niet een (puur) civielrechtelijke maatregel is. Uit het Protocol collectieve horecaontzegging Sittard-Geleen blijkt immers dat vooral het openbare orde-aspect een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming. Gemeente, politie en het Openbaar Ministerie hebben bij die totstandkoming, alsook bij de uitvoering en handhaving, een grote rol gespeeld. Zo reikt de politie bijvoorbeeld het besluit uit en wordt met de politie afgestemd om welk feit het gaat en voor welke duur een ontzegging wordt opgelegd. Daarom kan het niet anders zijn dat de horecaontzegging een maatregel van overheidswege dan wel een strafrechtelijke maatregel is. Gelet op de bestuurs- en strafrechtelijke aspecten van de collectieve horecaontzegging zou de ontzegging juist door het Openbaar Ministerie zorgvuldig en ten gronde moeten worden getoetst.
In casu bevatte de ontzegging niet de reden waarop de ontzegging was gebaseerd, ontbrak een adequate klachtprocedure en had de ontzegging – gelet op hetgeen in het protocol is opgenomen – ten hoogste voor 6 maanden mogen worden opgelegd. Het Openbaar Ministerie heeft in dit geval wel getoetst aan de termijn van de collectieve horecaontzegging, maar heeft de overige relevante bepalingen van het Protocol bij de vervolgingsbeslissing ten onrechte buiten beschouwing gelaten. In redelijkheid had er in de onderhavige zaak geen collectieve horecaontzegging opgelegd kunnen en mogen worden. Omdat het Openbaar Ministerie toch is overgegaan tot strafvervolging, heeft zij de beginselen van een goede procesorde geschonden.
Een uitzonderlijk geval als zojuist bedoeld, doet zich onder andere voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. In het geval van een zodanige, aperte onevenredigheid van de vervolgingsbeslissing is de (verdere) vervolging onverenigbaar met het verbod van willekeur (dat in de strafrechtspraak in dit verband ook wel wordt omschreven als het beginsel van een redelijke en billijke belangenafweging).
De verweren van de verdediging falen. Het hof verwerpt deze verweren daarom in al hun onderdelen.
hij op 7 februari 2015 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in een besloten lokaal (te weten café Bloem), gelegen aan de Markt 30 en in gebruik bij café Bloem, wederrechtelijk is binnengedrongen.
Een proces-verbaal van aangifte, d.d. 12 februari 2015, dossierpagina’s 4 en 5, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [aangever] , namens de benadeelde café Bloem te Sittard:
(…)
Ik deelde [verdachte] mede dat ik wist dat hij een horecaverbod had en dat ik hem over zou dragen aan de politie.
(…)
Een schriftelijk bescheid van de horecaondernemers van de binnenstad van Sittard en Geleen, d.d. 16 augustus 2014, dossierpagina 14, inhoudende – zakelijk weergegeven – als ontzegging aan de verdachte van de toegang tot horecalokaliteiten in Sittard en Geleen, alsmede de daarbij behorende achterkant/bijlage, gehecht aan de appelschriftuur:
Naar aanleiding van de door u gepleegde feiten en/of overlast die door u is veroorzaakt in een of meerdere horecalokaliteiten in de binnenstad van Sittard/Geleen wordt u van 16-08-2014 tot 16-08-2016 een lokaalverbod opgelegd voor de horecagelegenheden (inclusief de terrassen) die genoemd zijn op de website http://horecaverbodsittard-geleen.nl.
(…)
Mocht u het bovenstaande niet nakomen en u toch wederrechtelijk in een van genoemde lokaliteiten begeven/bevinden, dan maakt u zich schuldig aan huisvredebreuk (art. 138 van het Wetboek van Strafrecht).
Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 10 maart 2015, dossierpagina’s 15 en 16, inhoudende – zakelijk weergegeven – de verklaring van [verdachte] :
(…)
Ik ben op zaterdag 7 februari 2015 tussen 03.00 en 03.10 uur in café Bloem geweest.
(…)
Een beveiliger zei dat ik het verbod had overtreden.
(…)
Ik wist dat ik een collectief horecaverbod had in de gemeente Sittard-Geleen en wist dat dit geldig was in café Bloem.
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.