In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toelating van een appellant tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De appellant had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Limburg, dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was geweest in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek en dat hij niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling zou nakomen. De appellant had een aanzienlijke schuldenlast van € 44.122,14, waaronder belastingschulden en een schuld aan de gemeente Venlo. Het hof heeft vastgesteld dat er voorafgaand aan het verzoek tot toelating geen volledig minnelijk traject heeft plaatsgevonden, omdat niet aan alle schuldeisers een akkoord was aangeboden. Dit was een belangrijke voorwaarde voor toelating tot de schuldsaneringsregeling. Het hof heeft ook opgemerkt dat de appellant psychische problemen heeft, maar dat deze niet automatisch tot een toelating leiden. De appellant heeft niet kunnen aantonen dat zijn problemen beheersbaar zijn, wat een vereiste is voor toelating. Het hof heeft uiteindelijk de uitspraak van de rechtbank bevestigd en de appellant niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling.