Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.De gezamenlijke erfgenamen van wijlen [erflater] ,
[appellant sub 2] (wettelijk erfgenaam van voornoemde [erflater] ),
[wettelijk erfgenaam van erflater 3] (wettelijk erfgenaam van voornoemde [erflater] ),
1.[Beheer] Beheer B.V.,
Mr Cornelis Hendrik Johannes van der Maasin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[de vennootschap 1],
Mr Cornelis Hendrik Johannes van der Maasin zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
[de vennootschap 2],
12.Het verloop na het tussenarrest van 21 februari 2017
- het genoemde tussenarrest van 21 februari 2017;
- het door de deskundige opgemaakte rapport van 30 maart 2017
- de zijdens [appellanten] genomen memorie na deskundigenbericht met producties;
- de zijdens [geïntimeerden 2] c.s. genomen akte antwoordmemorie na deskundigenbericht.
13.De beoordeling
Gebaseerd (hof: op
) de gekozen uitgangspunten en de onderzoeksgegevens uit het rapport van Arcadis komen de saneringskosten anno 2007 op een bedrag van afgerond (hof: €
) 2.377.400,- excl BTW.”
Er zitten grote verschillen in de bedragen die door verschillende partijen zijn berekend voor het verrichten van de saneringsactiviteiten. Deze verschillen komen voornamelijk voort uit de gehanteerde uitgangspunten, hoeveelheden en tarieven. Een scenario waarbij de bestaande vervuilingen worden afgedekt met een laag schone grond is vele malen goedkoper dan het saneren van alle vervuilingen. Dit is reeds in de kostenramingen van DHV naar voren gekomen:
Er zijn nog enkele aspecten die ook in aanmerking moeten worden genomen. Uitgangspunt voor de kostenraming was het onderzoeksrapport van Arcadis. Dit rapport bevat slechts onderzoeksgegevens en is niet doorgezet in een concreet saneerplan met heldere hoeveelheden. Niet alle vervuilingen zijn geheel onderzocht. Op een aantal punten zal nog nader onderzoek moeten worden verricht waardoor mogelijk de hoeveelheden ook kunnen veranderen. Er dient ook gekeken te worden naar de uiteindelijk te realiseren/te ontwikkelen situatie. Het is goed denkbaar om bepaalde hoeveelheden vervuilde grond niet af te voeren en te storten maar in het werk te herschikken. Aangezien daar niets over bekend is hebben wij dit aspect niet opgenomen in de ramingen. Tenslotte dient nog in aanmerking te worden genomen dat bij het gedeeltelijk saneren van het terrein er mogelijk een monitoringsplicht zal resteren en het denkbaar is dat het terrein beperkingen kent voor het gebruik. Dit speelt met name bij de door partijen opgestelde “minimale variant”. Iedere vorm van gebruiksbeperking zal een waarde vermindering van den grond inhouden.”