ECLI:NL:GHSHE:2017:5462

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
200.072.368_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieovereenkomst tussen gemeente en projectontwikkelaar en schuldeisersverzuim

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een compensatieovereenkomst tussen de Gemeente Sittard-Geleen en een projectontwikkelaar. De centrale vraag is of de projectontwikkelaar in schuldeisersverzuim verkeerde door de door de gemeente aangeboden projecten te weigeren. De procedure is een vervolg op eerdere tussenarresten en betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De gemeente heeft aangegeven prijs te stellen op een schikkingscomparitie, terwijl de projectontwikkelaar heeft aangegeven voort te willen procederen. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere procedurele stappen, waaronder het indienen van memorie en akten door beide partijen. Het hof heeft ook overwogen dat aanvullend onderzoek door een deskundige noodzakelijk is en dat de gemeente hiervoor een voorschot moet betalen. De uitspraak van het hof is gedaan op 5 december 2017, waarbij de zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en de rol is bepaald voor 16 januari 2018.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.072.368/02
arrest van 5 december 2017
in de zaak van
Gemeente Sittard-Geleen,
zetelend te Sittard-Geleen,
appellante,
advocaat: mr. Ph.C.M. van der Ven te 's-Hertogenbosch,
tegen
[de vennootschap] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. C.B.E. Gramberg te Eindhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 20 januari 2015, 10 mei 2016, 27 september 2016, 21 februari 2017 en 10 oktober 2017 in het hoger beroep van het door de rechtbank Maastricht onder zaaknummer 135941 / HA ZA 08-1403 gewezen vonnis van 14 april 2010.

17.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 10 oktober 2017;
  • het H16-formulier van de gemeente van 24 oktober 2017;
  • de akte na tussenarrest van [geïntimeerde] van 24 oktober 2017.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

18.De verdere beoordeling

18.1.
Bij het tussenarrest van 10 oktober 2017 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen opdat partijen zich erover uitlaten of zij prijs stellen op een schikkingscomparitie dan wel willen voort procederen. De gemeente heeft bericht dat zij prijs stelt op een comparitie. [geïntimeerde] heeft echter te kennen gegeven dat wat haar betreft een regeling in der minne thans niet aan de orde is en dat zij wil voort procederen. Bij deze stand van zaken zal het hof de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen voort procederen.
18.2.
Zoals het hof in rov. 15.6 van voormeld tussenarrest heeft overwogen, heeft [geïntimeerde] bij haar antwoordmemorie na deskundigenbericht van 11 juli 2017 producties overgelegd en op basis daarvan standpunten ingenomen waarop de gemeente nog niet heeft kunnen reageren. Het hof heeft aangekondigd dat de gemeente een memorie zal mogen nemen om dit alsnog te kunnen doen. Het hof zal de zaak hiervoor naar de rol verwijzen.
18.3.
In het tussenarrest van 10 oktober 2017 (rov. 15.7) heeft het hof ook overwogen het noodzakelijk te achten dat [deskundige] aanvullend onderzoek verricht. Tegelijk met de te nemen memorie zal de gemeente tevens een akte mogen nemen opdat zij zich daarover kan uitlaten en suggesties kan doen voor nadere vragen aan de deskundige. Het hof is voornemens ook het voorschot voor het aanvullend onderzoek ten laste van de gemeente te brengen (zie rov. 9.5 van het tussenarrest 27 september 2016). [geïntimeerde] zal daarna voor dezelfde doeleinden een antwoordakte kunnen nemen.
18.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

19.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 16 januari 2018 voor memorie alsmede voor akte aan de zijde van de gemeente als bedoeld in rov. 18.2 onderscheidenlijk rov. 18.3;
bepaalt dat [geïntimeerde] daarna een antwoordakte zal kunnen nemen met uitsluitend het in rov. 18.3 genoemde doel;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.A. Wabeke, J.P. de Haan en E.F.D. Engelhard en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 december 2017.
griffier rolraadsheer