ECLI:NL:GHSHE:2017:5365

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
200.207.291_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg levensverzekeringspolis en hoger beroep tegen vonnis kantonrechter

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen Aegon Levensverzekeringen N.V. Het hoger beroep is ingeleid na een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, dat op 13 juli 2016 is gewezen. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.A.M.J. Horsch, heeft op 11 oktober 2016 een dagvaarding ingediend. De geïntimeerde, Aegon Levensverzekeringen N.V., werd vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Rijnhart. Het hof heeft in deze procedure de mogelijkheid van een comparitie van partijen overwogen, met als doel om informatie uit te wisselen en de stand van zaken te bespreken. Tevens werd de mogelijkheid van mediation besproken. De comparitie is bedoeld om een minnelijke regeling te beproeven. Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon moeten verschijnen, en dat de advocaat van de appellant een kopie van het volledige procesdossier moet indienen. De uitspraak van het hof is gedaan op 5 december 2017, en het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.207.291/01
arrest van 5 december 2017
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. K.A.M.J. Horsch te Valkenburg LB,
tegen
Aegon Levensverzekeringen N.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. M. Rijnhart te 's-Gravenhage,
op het bij exploot van dagvaarding van 11 oktober 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond van
13 juli 2016, gewezen tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 4844716\CV EXPL 16-2119)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties, tevens eisvermeerdering;
  • de memorie van antwoord;
Appellant heeft comparitie gevraagd.

3.De beoordeling

Het hof zal het verzoek om een comparitie van partijen te houden honoreren. De comparitie heeft tot doel informatie uit te wisselen en de stand van zaken in de procedure te bespreken. Tevens kan de comparitie worden benut om een minnelijke regeling te beproeven. Desgewenst kan ter zitting verwijzing van de zaak naar mediation worden besproken. De partijen zullen bij de comparitie in de gelegenheid worden gesteld om de zaak kort toe te lichten. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en die tot het treffen van een minnelijke regeling bevoegd is, bijgestaan door hun advocaten op
24 april 2018 om 11.00 uurzullen verschijnen op de zitting van het hof in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te
's-Hertogenbosch, met de hiervoor onder 3 vermelde doeleinden;
bepaalt dat de advocaat van appellant
binnen twee wekenna de datum van dit arrest een kopie van het volledige procesdossier
in viervoudzal indienen bij het hof;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, O.G.H. Milar en J.I.M.W. Bartelds en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 december 2017.
griffier rolraadsheer