ECLI:NL:GHSHE:2017:5363

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
200.205.591_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Rabobank om een koopovereenkomst te vernietigen op basis van een wilsgebrek

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om de vraag of de Coöperatieve Rabobank U.A. bevoegd was om een koopovereenkomst te vernietigen op grond van een wilsgebrek, gebaseerd op een akte van cessie. De zaak was in hoger beroep ingeleid tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 20 juni 2016 was gewezen. De appellante, de Rabobank, had eerder als eiseres in conventie opgetreden en was verweerster in reconventie. De geïntimeerden bestonden uit verschillende vennootschappen, waaronder Drankenhuys Holding B.V. en Drankenhuys B.V.

Tijdens de procedure in hoger beroep heeft de Rabobank pleidooi gevraagd. Het hof heeft de dagvaarding in hoger beroep, de memorie van grieven met producties en de memorie van antwoord met producties in overweging genomen. Het hof heeft besloten om het verzoek om een datum voor pleidooi te bepalen te honoreren en heeft een zitting vastgesteld op 16 april 2018. De zitting zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie te 's-Hertogenbosch. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na het pleidooi.

De uitspraak van het hof, die op 5 december 2017 openbaar werd gemaakt, is gedaan door de rechters O.G.H. Milar, A.J. Henzen en E.A.M. van Oorschot. De zaak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van de bevoegdheid van de Rabobank in het kader van cessie en wilsgebreken behandelt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.205.591/01
arrest van 5 december 2017
in de zaak van
Coöperatieve Rabobank U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. E.L. de Haan te Tilburg,
tegen

1.[geïntimeerde] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[Holding] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
Drankenhuys [Drankenhuys] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4.
Drankenhuys [Drankenhuys vestigingsnaam] B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. J.C.T. Papeveld te Waalwijk,
op het bij exploot van dagvaarding van 14 oktober 2016 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 20 juni 2016, gewezen tussen appellante (destijds de Coöperatieve Rabobank De Langstraat U.A.) als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en geïntimeerde als gedaagden in conventie, eisers in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/306370 / HA ZA 15-688)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis alsmede naar het vonnis van 26 oktober 2016 waarin een verzoek om aanvulling is afgewezen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven met producties en met wijziging van eis;
  • de memorie van antwoord met producties.
Appellante heeft pleidooi gevraagd.

3.De beoordeling

Het hof zal het verzoek om een datum voor pleidooi te bepalen honoreren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat partijen gelegenheid wordt geboden voor pleidooi;
bepaalt dat daartoe zitting zal worden gehouden op
16 april 2018 om 09:00 uurin het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te ’s-Hertogenbosch;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, A.J. Henzen en E.A.M. van Oorschot en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 december 2017.
griffier rolraadsheer