ECLI:NL:GHSHE:2017:5240

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
200.180.467_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot voorlopig deskundigenonderzoek naar gestelde kwetsuren van paard U2 en beslissing over voorschotbedrag

Op 30 november 2017 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch een tussenuitspraak gedaan in een civiele zaak betreffende een verzoekster en meerdere geïntimeerden, waaronder een besloten vennootschap. De zaak betreft een deskundigenonderzoek naar de gestelde kwetsuren van een paard, genaamd U2. In een eerdere beschikking van 19 januari 2017 had het hof al bepaald dat er een deskundigenonderzoek zou plaatsvinden, uitgevoerd door prof. dr. Pieter Brama. De verzoekster heeft een voorschot van € 6.519,00 voldaan, maar de deskundige heeft aangegeven dat de werkzaamheden omvangrijker zijn dan verwacht, waardoor een aanvullend voorschot van € 6.256,28 noodzakelijk is. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om te reageren op deze verhoging. Uiteindelijk heeft het hof besloten dat het aanvullend voorschot, inclusief btw, vastgesteld wordt op € 7.929,40, te voldoen door de verzoekster. Het hof heeft ook de datum voor het deskundigenbericht vastgesteld op 8 februari 2018 en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Team civiel recht
Uitspraak: 30 november 2017
Zaaknummer: 200.180.467/01
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten van Amerika),
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. H.A. van Hapert te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde 1] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam] ,
wonende en gevestigd te [woon- en vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] ,
advocaat: mr. D.A. IJpelaar te Wassenaar,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Academy [Academy] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de Academy,
advocaat: mr. W.G. Reddingius te Rotterdam,
[geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 3] ,
advocaat: mr. W.G. Reddingius te Rotterdam,
[geïntimeerde 4],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 4] ,
advocaat: mr. W.G. Reddingius te Rotterdam,
verweerders.
als vervolg op de door het hof gewezen tussenbeschikking van 19 januari 2017.

4.De tussenbeschikking van 19 januari 2017

Bij genoemde beschikking heeft het hof bepaald dat er een deskundigenonderzoek zal worden verricht door prof.dr. Pieter Brama. Verder is bepaald dat het voorschot van € 6.519,00 door [verzoekster] zal worden voldaan.

5.Het verdere verloop van de procedure en de verdere beoordeling

5.1.
[verzoekster] heeft op 10 februari 2017 het voorschot op de aangegeven wijze voldaan.
5.2.
De deskundige heeft bij emailbericht van 25 september 2017 aan de griffier van het hof bericht dat de werkzaamheden omvangrijker zijn gebleken dan tevoren was ingeschat. De deskundige verwacht dat een aanvullend voorschot van € 6.256,28 toereikend zal zijn voor de totale bestede tijd en nog te besteden tijd. De deskundige verzoekt een aanvullend voorschot van voormelde omvang te bepalen.
5.3.
Op 25 september 2017 heeft de griffier de inhoud van voornoemd emailbericht per brief voorgelegd aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van veertien dagen te reageren op de hierin vermelde en uiteengezette verhoging.
5.4.
Bij brief van 28 september 2017 heeft [geïntimeerde 1] het hof hierop bericht zich te zullen refereren aan het oordeel van het hof.
Bij brief van 28 september 2017 hebben de Academy, [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] het hof eveneens bericht dat zij zich refereren naar het oordeel van het hof.
Bij brief van 6 oktober 2017 heeft [verzoekster] het hof, althans de deskundige, verzocht om het aanvullende voorschot te matigen.
5.5.
Bij emailbericht van 9 oktober 2017 heeft de deskundige zowel partijen als het hof bericht dat het door hem bij emailbericht van 25 september 2017 opgevoerde aanvullend voorschot eveneens ontoereikend zal zijn.
5.6.
Nadat aan de deskundige per mail van 19 oktober is verzocht om een nieuwe begroting te maken van het uiteindelijk te verwachten totaal benodigde bedrag, uitdrukkelijk inclusief btw, heeft de deskundige bij emailbericht van diezelfde datum (19 oktober 2017) het hof bericht dat de totale begroting met betrekking tot de door hem uit te voeren werkzaamheden, indien de btw in Nederland wordt afgedragen, een bedrag van € 14.448,40 beloopt. Het hof neemt op grond van bovenstaande aan dat het om een totaalbedrag inclusief (Nederlandse) btw gaat.
5.7.
Op 20 oktober 2017 heeft de griffier de inhoud van voornoemd emailbericht per brief voorgelegd aan de advocaten van partijen en partijen in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van veertien dagen te reageren op de hierin vermelde en uiteengezette verhoging.
5.8.
Bij brief van 1 november 2017 heeft [geïntimeerde 1] het hof hierop bericht zich te zullen refereren aan het oordeel van het hof.
Bij brief van 2 november 2017 hebben de Academy, [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] het hof eveneens bericht dat zij zich refereren aan het oordeel van het hof.
Bij brief van 3 november 2017 heeft [verzoekster] het hof hierop bericht zich te refereren aan het oordeel van het hof, onder verwijzing en instandhouding van haar eerdere brief van 6 oktober 2017 als hierboven genoemd..
5.9.
Aan de oorspronkelijke bezwaren van [verzoekster] tegen het eerste verzoek tot verhoging van het voorschot gaat het hof voorbij nu die verhoging, gelet op de onderbouwing daarvan door de deskundige, het hof redelijk voorkwam en voorkomt. Met betrekking tot de uiteindelijke verzochte verhoging hebben alle partijen zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof is van oordeel dat de deskundige bij de hiervoor vermelde brieven met bijlagen voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat het onderzoek meer tijd heeft gevergd en dat hieraan -ook vanwege de, door partijen onderschreven, noodzakelijk geachte inschakeling van een tweede deskundige, te weten een radioloog- hogere kosten, zoals ook door de deskundige uiteen zijn gezet, verbonden zullen zijn.
Het door [verzoekster] te voldoen aanvullend voorschot zal overeenkomstig het (laatste) verzoek van de deskundige - en derhalve uitgaande van het afdragen van btw in Nederland - worden bepaald op € 7.929,40 inclusief btw.
5.1
Het hof zal inzake het nader vast te stellen voorschot dienovereenkomstig beslissen zoals in het dictum is bepaald.
5.11.
Ten aanzien van de vraag welke radioloog in het onderzoek betrokken zal worden, stelt het hof voorop dat het de deskundige in beginsel vrijstaat hierin zijn eigen keuze te maken. Voor zover tegen de door de deskundige voorgestelde radioloog dr. [radioloog] (hierna te noemen [radioloog] ) bezwaren zijn aangevoerd, overweegt het hof dat de deskundige in reactie op die bezwaren gemotiveerd heeft aangegeven dat [radioloog] deskundig is op de vereiste onderwerpen en dat van de gestelde ondergeschiktheid van [radioloog] aan hem geen sprake is. De deskundige heeft een en ander nader toegelicht. Tegenover deze reactie heeft [geïntimeerde 1] of zijn advocaat aan het hof geen nadere informatie verstrekt. Op grond van bovenstaande acht het hof de bezwaren volstrekt onvoldoende onderbouwd en dus ongegrond. De bezwaren kunnen dan ook niet afdoen het uitgangspunt dat het aan de deskundige is zijn keuze op dit punt te bepalen. De keuze van de deskundige voor [radioloog] zal dan ook dienen te worden gerespecteerd door partijen.
5.12.
Het verzoek van de deskundige om nader uitstel te verkrijgen wordt gehonoreerd. De datum voor deskundigenbericht wordt nader vastgesteld op 8 februari 2018.

6.De uitspraak

Het hof:
bepaalt dat voor de kosten van de deskundige een aanvullend voorschot dient te worden voldaan van € 7.929,40 exclusief btw, te voldoen door [verzoekster] ;
bepaalt dat genoemd voorschot
binnen twee weken na hedenzal worden voldaan na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verwijst de zaak naar de rol van 8 februari 2018 voor “deskundigenbericht”;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gewezen door mrs. A.P. Zweers-van Vollenhoven, R.R.M. de Moor en L.Th.L.G. Pellis en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2017.