Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het arrest in het incident van 17 januari 2017;
- de memorie van antwoord van 13 december 2016;
- een akte van [appellanten c.s.] van 31 januari 2017 met vijf producties, genummerd 9 tot en met 13;
- een antwoordakte van Allee Wonen van 28 februari 2017.
6.De beoordeling in de hoofdzaak
“home”) van een bewoner. Inmenging is op grond van lid 2 van dat artikel toegestaan voor zover dat bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is. Voor de inmenging moet een dwingende maatschappelijke behoefte bestaan, zij moet evenredig zijn aan het gewicht van het te dienen belang en een bewoner moet de evenredigheid en de redelijkheid van het verlies van zijn woonrecht door een rechter kunnen laten toetsen (vgl. o.m. het arrest van 13 mei 2008 van het EHRM, EHRC 2008/83 inzake McCann v. UK).