ECLI:NL:GHSHE:2017:482
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- S.M.A.M. Venhuizen
- L.Th.L.G. Pellis
- P.J.M. Bongaarts
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de weigering tot toelating in de schuldsaneringsregeling op basis van niet te goeder trouw zijn en onvoldoende aannemelijkheid van nakoming van verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de weigering van de rechtbank Limburg om [appellant 1] en [appellante 2] toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank had eerder op 22 november 2016 geoordeeld dat de schuldenaren niet te goeder trouw waren geweest in de vijf jaar voorafgaand aan hun verzoek tot toelating, en dat niet voldoende aannemelijk was dat zij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zouden kunnen nakomen. Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit de Faillissementswet, met name artikel 288, en heeft vastgesteld dat de schuldenaren onvoldoende bewijs hebben geleverd van hun goede trouw en de mogelijkheid om aan hun verplichtingen te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 februari 2017 is het hof geïnformeerd door de beschermingsbewindvoerder en hebben de appellanten hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de appellanten verzuimd hebben om belangrijke documenten, zoals de verklaring ex artikel 284 en 285 Fw, over te leggen, wat hun zaak heeft geschaad. Het hof heeft ook opgemerkt dat de appellanten onvoldoende hebben aangetoond dat hun psychosociale problemen beheersbaar zijn en dat er voldoende hulp aanwezig is.
Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat de rechtbank terecht de verzoeken van [appellant 1] en [appellante 2] heeft afgewezen en heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van goede documentatie en bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op de schuldsaneringsregeling.