In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De rechtbank Limburg had eerder op 8 februari 2017 geoordeeld dat de appellant toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De appellant had verzocht om de schuldsaneringsregeling te beëindigen met toekenning van een schone lei, maar het hof oordeelde dat de appellant niet aan zijn informatieplicht had voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 oktober 2017 werd duidelijk dat de appellant, ondanks herhaalde aansporingen van zijn bewindvoerder en beschermingsbewindvoerder, niet tijdig en volledig had geïnformeerd over zijn situatie, waaronder een echtscheiding en de ondertoezichtstelling van zijn kinderen. Het hof concludeerde dat de tekortkomingen van de appellant niet konden worden toegerekend aan bijzondere omstandigheden en dat er geen aanleiding was om de schuldsaneringsregeling te verlengen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en concludeerde dat de appellant niet in aanmerking kwam voor een schone lei.