In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van kosten die door de Ondernemingsraad (OR) zijn gemaakt voor deskundigen in verband met vragen over de gevolgen van een concessieovergang. De OR, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.J.A. Jansen, had verzocht om vergoeding van kosten die zijn gemaakt voor advisering en juridische toetsing met betrekking tot de medezeggenschapsrechtelijke gevolgen van de overgang van de concessie. De geïntimeerde, voorheen genaamd [de vennootschap 1], vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J.C. Brouwer, betwistte de hoogte van de kosten en stelde dat deze niet in verband stonden met de medezeggenschapsrelatie tussen de OR en de onderneming.
Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 22 juni 2017 de OR in de gelegenheid gesteld om het deskundigenrapport en gespecificeerde nota's over te leggen. In de eindbeschikking heeft het hof geoordeeld dat de gemaakte kosten niet onredelijk hoog zijn en dat de OR recht heeft op vergoeding van deze kosten. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg vernietigd en de verzoeken van de OR toegewezen. De kosten van advisering, de procedure in eerste aanleg en de procedure in hoger beroep zijn aan de vennootschap opgelegd, met een maximum voor de nog te indienen laatste nota. Het hof heeft de vennootschap veroordeeld tot betaling van deze bedragen aan de OR, inclusief wettelijke rente, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.