6.1.Het hof gaat in deze zaak uit van de navolgende relevante feiten:
op 1 januari 2010 is [appellant] , geboren op [geboortedatum] 1971, bij [geïntimeerde] in dienst getreden en laatstelijk was hij werkzaam in de functie van Executive Director Supply Chain Europe tegen een loon van € 192.400,-- bruto per jaar (inclusief 8% vakantietoeslag en dertiende maand);
met ingang van 10 juni 2016 is [appellant] door [geïntimeerde] vrijgesteld van werk en partijen hebben in overleg het afwezigheidsbericht van [appellant] opgesteld;
bij e-mailbericht van 10 juni 2016 heeft de advocaat van [appellant] [geïntimeerde] gesommeerd om [appellant] weer te werk te stellen bij [geïntimeerde] ;
[geïntimeerde] heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van [appellant] tot wedertewerkstelling;
sinds 16 juni 2016 woont [appellant] in [plaats] te België;
[geïntimeerde] heeft bij verzoekschrift, dat op 27 juni 2016 ter griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda is ontvangen, ontbinding verzocht van de met [appellant] gesloten arbeidsovereenkomst;
bij beschikking van 29 juli 2016 heeft de kantonrechter zich ingevolge artikel 22 EEX-Vo onbevoegd verklaard tot kennisname van het ontbindingsverzoek, aangezien [appellant] sinds 16 juni 2016 woonachtig is in België;
bij dagvaarding van 16 augustus 2016 heeft [geïntimeerde] bij de Arbeidsrechtbank Antwerpen ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [appellant] gevorderd;
bij vonnis van 28 maart 2017 heeft de Arbeidsrechtbank Antwerpen onder toepassing van het Nederlands arbeidsrecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 oktober 2016 onder toekenning van een transitievergoeding van € 41.270,= aan [appellant] ;
bij herstelvonnis van de Arbeidsrechtbank Antwerpen van 19 april 2017 is de datum met ingang waarvan de arbeidsovereenkomst is ontbonden gewijzigd in 30 april 2017.
6.2.1.In de onderhavige procedure vordert [appellant] bij wijze van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad, dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld om:
[appellant] binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis zonder belemmeringen in staat te stellen de werkzaamheden met betrekking tot zijn functie van Executive Director Supply Chain op de gebruikelijke tijdstippen en voorwaarden en met alle gebruikelijke faciliteiten en bevoegdheden die [appellant] uit hoofde van de arbeidsovereenkomst mocht en mag genieten (hetgeen tevens omvat de verplichting om [appellant] weer toegang te geven tot zijn kantoor), bij [geïntimeerde] weer uit te voeren;
binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis een zogeheten “Organizational Announcement” e-mail te sturen aan de ‘ [Staff] Staff’ en aan ‘Global Supply Chain’ met de navolgende tekst:
“We are pleased tot announce that [appellant] resumed his position as Executive Director Supply Chain, Europe, reporting to [derde 1] Vice President Global Supply Chain. [derde 2] resumed her role as Director Supply Chain Latin American Region.”
[appellant] binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis weer toe te laten tot de e-mailsystemen, waaronder zijn e-mail box [emailadres] en weer toe te laten tot het intranet van [geïntimeerde] ;
het onder a, b en c omschrevene onder verbeurte van een dwangsom van € 20.000,-- voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat [geïntimeerde] in gebreke is geheel of ten dele aan het te wijzen vonnis te voldoen, alsmede voor iedere dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat het verzuim voortduurt;
met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
6.2.2.Voor de onderbouwing van deze vordering en voor het daartegen door [geïntimeerde] gevoerde verweer verwijst het hof naar de stukken van de eerste aanleg.