Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.The Football Association Premier League Limited,gevestigd te [vestigingsplaats] , Verenigd Koninkrijk,
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 30 juni 2015
- het bij H8-formulier van 5 oktober 2016 gedane verzoek van geïntimeerden, onder overlegging van een kopie van na te noemen arrest van het HvJ EU, om de procedure op de rol te hervatten;
- de akte van MyP2P van 6 december 2016;
- de akte van 31 januari 2017 van Premier League van 31 januari 2017, met productie (kostenstaat);
- de akte van de KNVB c.s. van 28 februari 2017, met productie (kostenstaat).
6.De verdere beoordeling
In zijn uitspraak van 8 september 2016 in de zaak van GS Media tegen Dekker c.s. heeft
het HvJ EU in het kader van de bindende kracht van zijn prejudiciële beslissingen niet vanuit dwingende overwegingen van rechtszekerheid dan wel om andere redenen de terugwerkende kracht van de uitleg van art. 3 lid 1 van richtlijn 2001/29/EG (hierna: ‘Auteursrechtrichtlijn’)
in de tijd beperkt, (kennelijk) omdat de gegeven uitleg aansluit bij en voortbouwt op de in de rechtsoverwegingen 28 tot en met 53 van zijn uitspraak vermelde, reeds voordien geldende jurisprudentie van het hof waaronder zijn arresten van 13 februari 2014, C-466/12, in de zaak van Svensson c.s. tegen Retriever Sverige AB, ECLI:EU:C:2014:76 (het ‘Svensson-arrest’) en van 21 oktober 2014, C-348/13, in de zaak van BestWater International tegen Mebes en Potsch, ECLI:EU:C:2014:2315 (het ‘BestWater-arrest’); zie over deze rechtspraak van het HvJ EU reeds r.o. 3.10.5 tot en met 3.10.7 van het tussenarrest van 30 juni 2015. Anders
dan MyP2P aanvoert, doet dus zich niet een door het HvJ EU aanvaarde uitzondering voor tot beperking van de bindende werking en terugwerkende kracht van de gegeven uitleg. Op grond van zijn eerdere rechtspraak van het HvJ EU had MyP2P kunnen voorzien en rekening ermee kunnen houden dat het HvJ EU art. 3, lid 1, van de Auteursrechtrichtlijn (naar doel en strekking) in lijn met deze rechtspraak zou (kunnen) gaan uitleggen op de wijze zoals het in zijn uitspraak van 8 september 2016 heeft bevestigd. De terugwerkende kracht van deze uitleg brengt in deze zaak dan ook mee dat het hof in zijn beoordeling van het hoger beroep van MyP2P ten aanzien van de toepassing van de Auteurswet in overeenstemming met de Auteursrechtrichtlijn verder gebonden is aan de door het HvJ EU in de GeenStijl-zaak gegeven uitleg van art. 3, lid 1, van deze richtlijn.
Met de laatste volzin van r.o. 3.10.9 heeft het hof niet beoogd te overwegen dat MyP2P, handelend als zij deed, enige ‘toegangsbeveiliging’ zou hebben omzeild. Deze overweging brengt evenwel niet mee dat het hof in deze procedure met inachtneming van door Premier League en de KNVB c.s. gestelde feiten en omstandigheden vanwege onvoldoende (gemotiveerde) betwisting daarvan niet meer – zoals MyP2P meent – zal kunnen oordelen dat de door MyP2P op de website geplaatste hyperlinks de gebruikers van de website in staat stelt om beperkingsmaatregelen te omzeilen die op de website waar zich het beschermde werk bevindt, zijn getroffen teneinde de toegang van het publiek te beperken tot de abonnees ervan waardoor de plaatsing van hyperlinks een weloverwogen interventie vormt zonder welke die gebruikers niet over de verspreide werken zouden kunnen beschikken, op de wijze en in de mate als bedoeld in overweging 50 van de uitspraak van het HvJ EU van 8 september 2016 in de GeenStijl-zaak.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, mede in hun onderlinge verband beschouwd, is het hof van oordeel dat in zoverre is voldaan aan de voorwaarde sub
(i)en
(ii)dat MyP2P bij de mededelingshandeling een centrale rol vervulde en dat sprake was van een interventie tot het verlenen van toegang tot (de door de omroeporganisaties uitgezonden beeldverslagen als) beschermd werk van Premier League en de KNVB c.s. via de website en met tussenkomst van MyP2P aan een groot aantal internetgebruikers, welk publiek Premier League en de KNVB c.s. niet in aanmerking had genomen toen zij voor de uitzending van de beeldverslagen door de omroeporganisaties toestemming verleenden.
Vaststaat dat MyP2P voor het zonder hun toestemming via haar website aanbieden van de live streams van sportwedstrijden aan Premier League en de KNVB c.s. niet een vergoeding heeft betaald, en dat MyP2P met dit gratis aanbieden inkomsten uit donaties en advertenties heeft verworven (r.o. 2.13 van het tussenarrest van 30 juni 2015). MyP2P heeft in het licht hiervan de stellingen van Premier League en de KNVB c.s. naar het oordeel van het hof
niet (voldoende) gemotiveerd betwist. Het hof gaat daarom verder ervan uit dat MyP2P met winstoogmerk haar website heeft beheerd (gehost) en daarop de hyperlinks heeft geplaatst.
MyP2P heeft op haar websites hyperlinks geplaatst naar andere websites waarop (al dan niet zonder feitelijke belemmering) beschermde werken - in dit geval: uitzendingen van sportwedstrijden - beschikbaar waren zonder dat Premier League en de KNVB c.s. ieder als de auteursrechthebbende daarvoor toestemming had(den) gegeven. Bij dat handelen van MyP2P was sprake van winstoogmerk zodat kan worden vermoed dat MyP2P kennis had of kon hebben van de omstandigheid dat de plaatsing van de hyperlinks naar de beschermde werken van Premier League en de KNVB c.s. is geschied met volledige kennis van de beschermde aard van deze werken en van het eventuele ontbreken van hun toestemming als auteursrechthebbende(n) voor de beschikbaarstelling daarvan via hyperlinks op de website van MyP2P aan een onbepaald, vrij groot, aantal internetgebruikers, welk (nieuw) publiek Premier League en de KNVB c.s. ieder niet in aanmerking had genomen toen zij voor de uitzending van de beschermende werken door de omroeporganisaties toestemming verleenden. Bij deze stand van zaken moet het zonder toestemming van Premier League en de KNVB c.s. plaatsen van die hyperlinks (naar die andere websites) aangemerkt worden als “mededeling aan het publiek” in de zin van art. 3 lid 1 van de richtlijn 2001/29/EG en dientengevolge van openbaar maken in de zin van art. 12 Aw.